< Alle onderwerpen
Printen

Genesis 21: 9-12a

Deze bijdrage van Lukas de Groote verscheen eerder in Stethoscoop op Genesis, uitgegeven door de stichting Amphora Books, 2010.

Hagar moet weg

De NBV vertaalt dit gedeelte zo:
Sara zag dat de zoon die Abraham bij Hagar, haar Egyptische slavin, had gekregen, spottend lachte.
Daarom zei ze tegen Abraham: ‘Jaag die slavin en haar zoon weg, want ik wil niet dat mijn zoon Isaak later de erfenis moet delen met de zoon van die slavin.’
Dit voorstel beviel Abraham allerminst; het ging hem immers om zijn eigen zoon.
Maar God zei tegen hem: ‘Je hoeft je niet bezwaard te voelen vanwege de jongen of je slavin. Alles wat Sara je vraagt moet je doen…

De Herziene Naardense Bijbel heeft:
Dan ziet Sara de zoon van Hagar de Egyptische –die zij aan Abraham gebaard heeft- lachen,
en zegt tot Abraham: jaag deze dienstmaagd weg met die zoon van haar; want de zoon van deze dienstmaagd mag niet erven samen met mijn zoon, met Isaak!
Zeer slecht is dit woord in de ogen van Abraham, om het belang van zijn zoon.
Maar dan zegt God tot Abraham: laat het niet slecht zijn in je ogen om de jongen en om je dienstmaagd, al wat Sara tot je zegt; hoor naar haar stem, ….

De eerste vraag is wat Ismaël uitvoerde dat hij zich de woede van Sara op de hals haalde? De rabbijnse uitleg is dat hij spottend zei dat Izaäk geen kind van Abraham was, maar van Abimelech (zie Genesis 20). Maar er staat alleen maar dat Ismaël (die dertienjaar was, dus een puber), ‘lachte’. Er staat zelfs niet dat hij om Izaäk lachte. Het woord ‘lachen’ dat hier gebruikt wordt heeft op andere plaatsen altijd te maken met seksueel gedrag (zie Genesis 26:8 en 39:14 en 17).
Maar volgens Sara’s uitlatingen ging het haar om het erfdeel van beide zoons van Abraham. Zoals we later bij Ezau en Jakob zullen zien bestaat een erfenis uit twee gedeelten: het eerstgeboorterecht en de zegen. Het eerstgeboorterecht zou Ismaël toekomen, en daar behoort de zegen bij! Maar Sara wil dat dit haar zoontje te beurt zal vallen.
Abraham als rechtvaardige wil niet zijn tweede zoon voortrekken en is het beslist oneens met Sara’s voorstel. Volgens ons rechtvaardigheidsgevoel, terecht! Opmerkelijk genoeg kiest God partij voor Sara, terwijl het onrechtmatig is wat zij voorstelt. Blijkbaar ziet God verder, en weet hij dat als hier het recht aangehouden wordt, het op den duur op doodslag uitdraait. Ismaël zal zich als Kaïn gedragen en de zwakkere partij, Izaäk, doden, net als Kaïn Abel.
Het leven gaat boven alles, zelfs boven gerechtigheid.

Inhoudsopgave

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *