< Alle onderwerpen
Printen

Lucas 12: 32-40

Knechten die waken

door Reinier Gosker

Plaatsbepaling:
Op weg naar Jeruzalem vindt in het Jezus’ gezelschap een incident plaats. Of Jezus voor rechter wil spelen in een erfeniskwestie (Lucas 12,13-21). Nee dus. Naar aanleiding hiervan waarschuwt Jezus zijn leerlingen voor hebzucht (pleonexia). Hij besluit deze waarschuwing met de woorden: ‘Zoek liever zijn koninkrijk, en die andere dingen zullen je erbij gegeven worden’ (Lucas 12:31). Dit incident is aanleiding voor wat in Lucas 12,32-40 verteld wordt. In acht raadgevingen en twee zaligsprekingen meet Jezus de spanning af tussen nu en straks, tussen het alledaagse leven én het leven in de hemel, waarbij overigens de gedachte aan de komende wereld (olam ha-ba) sterk mee klinkt. De perikoop eindigt met oproepen tot waakzaamheid.

De andere Schriftlezingen:
De spanning tussen deze en de toekomende wereld wordt geaccentueerd door de twee andere Schriftlezingen voor deze zondag. Jesaja 65:17-25 over het visioen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. En Hebreeën 11:1-16 over de verwachting die ontstaat bij het krijgen van een belofte én het wachten op de vervulling ervan.

Rabbijnse stemmen:
In de rabbijnse traditie worden aarde en hemel niet tegen elkaar uitgespeeld, evenmin als het leven in deze wereld (olam ha-zeh) én in de toekomende wereld (olam ha-ba). Veeleer liggen ze in elkaars verlengde. De aarde is opmaat (voorportaal) voor de komende wereld.
In deze optie betekent ‘vasten’ (als het omgekeerde van hebzucht): voorbijgaan aan de behoeften van het nu met het oog op de komst van het koninkrijk van God. Strenge ascese zul je in het rabbijnse Jodendom niet tegenkomen. Een beetje genieten is goed als blijk van waardering voor de Schepper. Maar waar genieten doel in zichzelf is gaat er iets fout.

Rabijnse wijsheid: wie van aan de armen wil schenken, geve hooguit 1/5 deel van zijn bezittingen, anders raakt hijzelf aan de bedelstaf en dat is niet de bedoeling.

De schatten die we ons met het oog op de hemel (en de olam ha-ba) moeten verwerven zijn o.m. armengave en liefdadigheid

Aandachtspunt:
De tekst ademt de sfeer van de apocalyptiek: klaarstaan, waken, lampen brandend houden. Het koninkrijk staat te gebeuren en de komst van de Mensenzoon staat voor de deur. Denk bij vers 37 aan het verhaal over de voetwassing (Joh. 13)

Citaten uit Misjna en Talmoed:

1. Dit zijn de dingen waarvan de mens de vruchten (al) in deze wereld eet, maar waarbij de kern van de beloning voor hem bewaard blijft voor de Komende Wereld. En dit zijn zij: het eren van vader en moeder, het doen van liefdewerken (gemiloet chasadiem) en het brengen van vrede tussen de mens zijn naaste; en Tora-studie die tegen alles opweegt. (Misjna Pea1,1)

2. Monobaz, de koning van Adiabene, stond op – tijdens een grote hongersnood in Israël – en deelde al zijn bezittingen uit aan de armen. Zijn verwanten zonden hem bericht en spraken tot hem: ‘Jouw vaderen voegden aan hun bezit toe en aan dat van hun vaderen, maar jij hebt het jouwe en het bezit van je vaderen uitgedeeld!’ Hij antwoordde hun: ‘Dat is zeker zo, maar mijn vaderen hebben op aarde bijeen vergaard en ik heb in de hemel bijeen vergaard. Er is immers gezegd: “Waarheid spruit voort uit de aarde en rechtvaardigheid (armengave) ziet toe uit de hemel” (Ps. 85:12). Mijn vaderen verzamelden schatten die geen vrucht dragen, ik heb schatten verzameld die vrucht dragen. Er is immers gezegd: “Zegt van de rechtvaardige dat het hem goed zal gaan, dat zij de vruchten van hun inspanningen zullen eten” (Jes. 3:10).Mijn vaderen hebben bezit vergaard op een plek waar de hand overheerst (d.w.z. waar iemand er met zijn vingers kan aankomen, waar iedereen erbij kan), ik heb bezit vergaard waar de hand er niet over heerst. Er is immers gezegd: “Rechtvaardigheid (armengave) en rechtsoordeel zijn het fundament van zijn troon” (PS.97:2). Mijn vaderen hebben geld vergaard, ik heb zielen vergaard. Er is immers gezegd: “(de vrucht van een rechtvaardige is een boom des levens), wie zielen werft is wijs” (Spr. 11:30). Mijn vaderen hebben bezit vergaard voor anderen (na hen), ik heb bezit vergaard voor mijzelf. Er is immers gezegd: “En voor jou (alleen) zal het (tot) gerechtigheid (armengave) wezen” (Deut. 24:13). Mijn vaderen hebben bezit vergaard in deze wereld, ik heb bezit vergaard voor de Komende Wereld. Er is immers gezegd: “De schatten van een wetteloze brengen geen profijt, maar gerechtigheid (armengave) redt van de dood” (Spr. 10:2) En de dood wil niet anders zeggen dan dat hij geen dood zal sterven in de tijd die komen gaat. Rechtvaardigheid (armengave) en liefderijke daden (gemiloet chasadiem) wegen op tegen alle geboden van de Tora’. (o.a. Jeruzalemse Talmoed, Pea 1,1 (15b).

Inhoudsopgave

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *