Jesaja 50, 52 en 54
De liederen van de lijdende knecht zijn van oudsher in het christendom in verband gebracht met het leven en sterven van Jezus. Paulus schrijft in zijn eerste brief aan de Korintiërs al dat “Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat”. Dit kan alleen maar slaan op de derde en vierde knechtsliederen, in het bijzonder op Jesaja 53:5, waar staat “Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing”.
Christenen benaderen de teksten uit de Hebreeuwse Bijbel per definitie retrospectief. Voor de discipelen van Jezus was zijn leven en sterven zo overweldigend en allesoverheersend dat ze teruglezend in de oude schriften steeds meer hints zagen die leken te wijzen op wat zij met eigen ogen hadden gezien. De vraag is echter of de auteur van dit deel van het Jesaja-boek zelf ook met zijn liederen de verwachte Messias op het oog had of dat met de knecht iets of iemand anders bedoelde. Dat is niet meer met zekerheid te achterhalen, maar we kunnen wel nagaan hoe binnen het vroege jodendom deze teksten zijn uitgelegd.
Een van de oudste joodse uitlegtradities is te vinden in de Targoems, de joodse Aramese Bijbelvertalingen. Deze vertalingen zijn waarschijnlijk ontstaan in de tweede eeuw (met een latere redactie), maar ze zijn deels aantoonbaar gebaseerd op oudere interpretaties.
In de Targoem op het derde lied uit Jesaja 50 is de knecht een profeet die het volk de weg van de Tora onderwijst. De vertaling van vers 4 luidt bijvoorbeeld:
50:4 God, de HEER, gaf mij een tong van leraren, om bekend te maken hoe wijsheid te onderwijzen aan de rechtvaardigen die smachten naar de woorden van Zijn Tora. Eke ochtend vroeg stuurt hij zijn profeten, opdat wellicht de oren van zondaar worden geopend en ze onderricht zullen ontvangen.
In het vierde knechtslied in Jesaja 52-53 gaan de vertalers een heel andere koers. Daar wordt de knecht wel geïnterpreteerd als Messias, maar niet als een lijdende, maar als een overwinnende gezalfde die onderdrukten verlost en onrechtvaardigen straft. Sommige wetenschappers veronderstellen dat de huidige Aramese versie het resultaat is van joods-christelijke polemiek. Volgens die opvatting moet er een oudere, letterlijke vertaling hebben bestaan, die is omgewerkt tot de huidige vorm, nadat de Kerk zich het lied had toegeëigend als oudtestamentisch bewijs voor de identificatie van Jezus met de beloofde Messias. Andere wetenschappers beschouwen de huidige Aramese versie als een originele poging om, gebruik makend van geaccepteerde hermeneutische regels, de moeilijke tekst te lezen als een samenhangend geheel in overeenstemming met gangbare Messiasbeelden. Ik sluit mij aan bij de tweede groep.
Als illustratie geef ik de vertaling van de kernverzen uit dit lied, namelijk de verzen Jesaja 53:4-5.
53:4 Daarom bidt hij voor onze schuld, en onze overtredingen zullen worden vergeven omwille van hem, terwijl wij werden beschouwd als geslagenen, geteisterd door de HEER en geplaagden.
Hoewel er in de Talmoeds en in de latere midrasj-literatuur wel voorbeelden te vinden zijn van plaatsvervangend lijden, komt het concept niet voor in de vroege rabbijnse literatuur. Ook bij de vertalers van dit vers was voor dat idee klaarblijkelijk geen plaats. Het “dragen van de zonden” is daarom geïnterpreteerd als “opdragen van de zonden” in de zin van voorbede, een concept dat wel bekend was in zowel de Hebreeuwse bijbel als in de oudere joodse literatuur. In de Targoem op de Profetenboeken wordt ziekte regelmatig geïnterpreteerd als zonde. Het is daarom niet vreemd die interpretatie ook hier aan te treffen. In plaats dat de knecht onze ziekten draagt, bidt hij voor onze schuld.
De actieve vorm van het werkwoord √חשב “beschouwen” uit de Hebreeuwse tekst is overgezet naar een passieve vorm. Niet wij hielden hem voor een geplaagde, maar wij werden gehouden voor geplaagden. Zo’n transformatie van actief naar passief of vice versa is een frequente vertaaltechniek in de Targoem.
53:5 En hij zal de Tempel herbouwen die werd geschonden vanwege onze zonden; die werd overgeleverd vanwege onze overtredingen. En door zijn onderricht zal zijn vrede overvloedig over ons worden; en als we zijn woorden opvolgen zullen onze zonden ons vergeven worden.
De Targoem-interpretatie van dit in christelijke kringen¬ overbekende vers, is blijkbaar ingegeven door de verwoesting van de Tempel in 70 g.j. De vertaler toont een rotsvast geloof in de herbouw van de Tempel. Het idee van de Messias als herbouwer van de Tempel is gebaseerd op Zach. 6:12, waar staat “Zie, een man wiens naam is spruit. Deze zal uit zijn plaats uitspruiten en hij zal de Tempel des Heren bouwen”. De “man wiens naam is spruit” verwijst naar de toekomstige koning uit het Huis van David. Dan blijft echter nog de vraag hoe de vertaler tot deze interpretatie kon komen uitgaande van de Hebreeuwse tekst. Dit is niet zo vergezocht als het op het eerste gezicht lijkt. Door toepassing van de hermeneutische regel tarte mašma, Aramees voor “de tweede betekenis”, kon de vertaler het Hebreeuwse woordמחלל , lezen als “ontwijd” in plaats van “doorboord”, en מוסר als “vermaning” in plaats van het gebruikelijke “tuchtiging”. Het Hebreeuwse woord חברה is klaarblijkelijk opgevat overeenkomstig zijn latere betekenis van “de collega’s op school”, die ijverig studeren en de woorden van de Tora navolgen. Het idee dat naleving van de Tora schuldvergeving teweegbrengt is o.a. gebaseerd op Spreuken 16:6, waar staat “Door liefde en trouw wordt de ongerechtigheid verzoend”. Het concept van onderwijzing past uitstekend in het algemene beeld van de knecht in Jesaja, zoals we ook zagen bij vers 4 uit het derde knechtslied.
De vertaling van “genezing” door “vergeving” is relatief oud. Het komt al voor in Marcus 4:12 in een citaat van Jesaja 6:10.
Uit deze voorbeelden blijkt de moeilijke Hebreeuwse tekst op heel verschillende manieren gelezen en geïnterpreteerd kan woorden. De uitleggers die verantwoordelijk waren voor de Targoem maakten altijd gebruik van klassieke rabbijnse technieken, zonder de grenzen van de exegetische tolerantie te overschrijden. Het resultaat is dat de Targoem versies van de beide liederen meer zijn dan een vertaling. Met name het vierde knechtslied is veeleer een nieuwe literaire schepping, die enerzijds nergens de Hebreeuwse grondtekst verlaat, terwijl zij anderzijds een heel ander verhaal vertelt dan wij uit onze vertalingen kennen. Kennelijk was het concept van een lijdende Messias onacceptabel, ja zelfs onvoorstelbaar in de ogen van de vertalers en hun gehoor.
Zie verder: