Genesis 34
Deze bijdrage van Lukas de Groote verscheen eerder in Stethoscoop op Genesis, uitgegeven door de stichting Amphora Books, 2010.
De verkrachting van Dina.
Vers 1: En Dina ging uit, de dochter van Lea die zij Jakob gebaard had, om de dochters van het land te zien.
Dina betekent ´oordeel´, ´rechtspraak´.
Om te zien: volgens Jagersma betekent dit ´met belangstelling zien´. Volgens van Selms geeft dit woord aan dat Dina een zelfstandig meisje was dat haar eigen weg ging en toekeek bij de zang en dans van de meisjes van het land.
Zij ging uit om te zien: Dina ging blijkbaar niet zomaar uit waarbij ze toevallig meisjes zag (die mogelijk speelden en zongen). Nee, ze ging uit om de meisjes te zien. Blijkbaar hadden deze dochters van het land iets aantrekkelijks voor Dina om naar te zien. Er staat niet dat ze uitging naar de meisjes. Zoals in Exodus 2 staat – Mosje ging uit naar zijn broeders en hij zag… – zo staat het hier niet. Blijkbaar bewaarde Dina afstand.
Zien: in Psalm 41:7 staat Komt iemand mij zien, waarbij ´zien´ de betekenis zal hebben van ´bezoeken´.
Om te spelen: als het om kinderen gaat zou men dit verwachten. Maar het woord ´spelen´ heeft in het Hebreeuws de bijbetekenis van ´met seksuele bedoelingen´, en dat is bij Dina beslist niet aan de orde. Misschien dat de schrijver daarom ook het woord ‘zien’ gebruikt?
Uitgaan: door bepaalde rabbijnen wordt dit uitgaan van Dina nogal negatief beoordeeld. Dina wordt door hen afgeschilderd als een losbandig type en door dit uitgaan, haalt ze zich problemen op de hals die een ingetogen meisje niet zouden overkomen zijn. Zij leggen verband met haar moeder Lea – vandaar de uitdrukking ´de dochter van Lea´ – die ook ´uitging´ naar Jaäkov toen deze ´s avonds thuis kwam; zie Genesis 30:16. Want zij had Jaäkov voor een nacht gekocht voor de liefdesappelen van Reoeveen. Maar het ´uitgaan´ van Lea in dat verhaal kan ook positiever geduid worden, namelijk dat Lea het gênant vond om in de tent, waar anderen bij waren, haar man te verzoeken een nacht bij haar te komen. Daarom deed ze het verzoek waar geen anderen bij waren, toen hij onderweg was naar zijn tent na zijn werk.
Vers 2: * En Sjechem zag haar, de zoon van Chamor, de Chiviet, de vorst van het land. En hij nam haar en hij besliep haar en hij verkrachtte haar.
Sjechem: dit woord betekent ´schouder´. De schouder is het deel van de mens waarmee men lasten draagt.
Sjechem: Opvallend is dat de stad en deze man dezelfde naam dragen. Iets dergelijks komt voor in Richteren 11 waar het land Gilead en de vader van Jiftach beiden Gilead heten. Daar zal het betekenen dat heel Gilead de vader van Jiftach kon zijn; zijn moeder was immers hoer. Hier moet de overeenkomst iets dergelijk betekenen: de stad Sjechem en de man die het gezag had, waren in wezen hetzelfde, hadden dezelfde mentaliteit.
Chamor: dit betekent ´ezel´. De ezel is het lastdier bij uitstek. Dus zowel vader als zoon zijn sjouwers, werkers bij uitstek. Werken – en geld verdienen – daar gaat het hen om; zie vers 23.
De Chiviet: In Genesis 48:22 staat dat Sjechem een Amoriet was. Het woord ´Chiviet´ betekent in het Aramees ´slang´.
Hij zag haar: in vers 1 staat dat Dina de dochters van het land ging zien. Hier staat dat de zoon van…het land háár zag.
Een vrouw nemen is de gewone uitdrukking in het boek Genesis als een man een vrouw neemt. Soms is daarbij sprake van een huwelijk, maar vaak ook niet. Dat hier het woord ´vrouw´ ontbreekt kan erop wijzen dat het met geweld gebeurde. Vergelijk dit met 2 Samuel 13:14, de aanranding van Tamar door haar halfbroer Amnon.
Beslapen: ‘sjachav et’. Een uitdrukking die elders gebruikt wordt is ´hij sliep met haar´ (‘sjachav im’), waarbij bedoeld is dat het met instemming van de vrouw gebeurt. ‘Beslapen’ gebeurt zonder instemming van de partner.
Verkrachten: met dit woord wordt aangegeven dat iemand een ander vernedert, geweld aan doet. Benno Jacob zegt hierover: er is hier dus geen sprake van verleiding, maar van overweldiging!
Vers 3: * En zijn ziel ging zich hechten aan Dina de dochter van Jaäkov en hij ging het meisje liefhebben en hij ging spreken tot het hart van het meisje.
Ziel: oorspronkelijk werd met dit woord het begrip ´keel´ aangeduid. Later werd dit het algemene woord voor ´wezen´, ´binnenste´, ´innerlijk´.
Meisje: met dit woord wordt een kind voor de puberteit aan geduid waarbij voor een manlijk kind, een knaap, het woord náär gebruikt wordt en voor het vrouwelijke kind, een meisje, naärá. Volgens rabbi Bachya zou Dina pas ruim acht jaar oud geweest zijn. Volgens het boek Jubileeën zou ze twaalf jaar oud zijn geweest. Het – zelfs tweemaal – gebruik van het woord naära geeft wel aan dat Dina een nog niet geslachtsrijp meisje was.
Spreken tot het hart: Deze uitdrukking wordt ook gebruikt in Genesis 50:21 waar Joseef tot zijn broers spreekt. Verder komt deze uitdrukking nog voor in Richteren 19:3, Hosea 2:13 en Roet 2:13. Zie verder het artikel ‘Tot het hart van zijn geliefde spreken’.
Vers 4: En Sjechem zei tot Chamor zijn vader door te zeggen: Neem voor mij dit kind tot vrouw.
Kind: met dit woord ‘jaldah’ wordt een vrouwelijk kind aangeduid, en tegelijkertijd een jong kind. Op de andere twee plaatsen in Tenach waar dit woord voorkomt (Joël 3:3 en Zacharja 8:5) betekent het ook ‘jonge meisjes’. Dat Sjechem haar zo aanduidt is veelzeggend. Dina was nog maar een kind!
Neem: in vers 2 staat al geschreven dat Sjechem nam. Voordat hij als eventuele echtgenoot rechten op het meisje kon doen gelden hád hij haar al genomen. Ook verzoekt hij hier zijn vader niet om haar te vrágen aan Jaäkov, maar ook weer om haar te némen. Alsof Dina bezit was van zijn vader.
Vers 5: En Jaäkov had gehoord dat hij Dina zijn dochter verontreinigd had; en zijn zonen waren bezig met zijn veestapel op het veld. En Jaäkov hielde zich stil tot zij kwamen.
Verontreinigen: dit woord komt ook voor in vers 13 en 27. Er staat niet ´onteren´ of misbruiken.
Vers 6: En Chamor de vader van Sjechem ging uit naar Jaäkov om met hem te spreken.
Uitgaan: er staat niet ´kwam bij Jaäkov´. Dit ´uitgaan´ zal wel betekenis hebben, maar wat precies? Mogelijk betekent het dat hij van de plaats van het misdrijf wegging. Er is in elk geval geen sprake van ‘gaan’ of ‘komen’.
Vers 7: En de zonen van Jaäkov waren van het veld gekomen toen zij het hoorden en de mannen werden gegriefd en zij werden erg kwaad, want hij had een dwaasheid begaan in Israel om de dochter van Jaäkov te beslapen. En zoiets doet men niet.
Het verhaal over Dina was blijkbaar de broers ter ore gekomen.
Vers 8: En Chamor sprak met hen door te zeggen: Sjechem is mijn zoon; zijn ziel begeert jullie dochter. Geeft haar toch aan hem tot vrouw. Door te zeggen: dit wijst op een officieel verzoek.
Begeren: dit is nog intensiever dan ´liefhebben´, want dit ´begeren´ sluit al het andere uit.
Vers 9: En verzwageren jullie je met ons. Geeft jullie dochters aan ons en neemt onze dochters voor jullie.
Het initiatief wordt helemaal bij Jaäkovs zonen gelegd, maar Sjechem hád reeds genomen!
Vers 10: En jullie kunnen bij ons wonen en het land zal er zijn voor jullie. Woont en trekt erin rond en wordt erin vastgehouden.
Rondtrekken: vooral zoals handelaren doen. Later is dit ook het gewone woord voor ‘handeldrijven’. Het is alsof bij Chamor alles een kwestie is van geven en nemen. Voor wat hoort wat.
Vastgehouden worden: ook kan dit woord betekenen ´houdt jezelf erin vast´. Bedoeld is wel dat het land greep krijgt op de zonen van Jaäkov.
Vers 11: En Sjechem zei tot haar vader en tot haar broers: laat ik genade vinden in jullie ogen, en wat jullie tot mij zeggen zal ik geven.
Wat jullie tot mij zeggen zal ik geven: dit klopt niet. Sjechem had moeten zeggen: ´wat jullie mij zeggen zal ik doen´, of ´wat jullie mij vragen zal ik geven´.
Haar: gebruikt de schrijver met opzet Dina´s naam niet en is zij voor Sichem alleen maar ´haar´?
Vers 12: Maakt voor mij de bruidsprijs en het (bruids)geschenk heel groot en ik zal geven zoals jullie tot mij zeggen, en geeft mij het meisje tot vrouw.
Vers 13: En de zonen van Jaäkov antwoordden Sjechem en Chamor zijn vader met bedrog, en zij spraken dat hij Dina hun zuster verontreinigd had.
Bedrog: hetzelfde woord wordt gebruikt als Jaäkov Jitschak bedriegt in Genesis 27:35. Hier worden Sjechem en Chamor, maar ook Jaäkov zelf, door de broers van Dina bedrogen.
Spreken: hier zal onderling spreken bedoeld zijn.
Vers 14: En zij zeiden tot hen: niet zijn wij in staat dit te doen om te geven onze zuster aan een man die onbesneden is, want dat is een schande voor ons.
Onbesneden: vrijwel alle Kenaänitische volken waren besneden. Mogelijk waren de Chivieten nog niet besneden omdat ze nog niet geassimileerd waren aan de Kenaänieten. Ook de Filistijnen waren niet besneden.
Vers 15: Alleen zo kunnen wij met jullie instemmen als jullie zullen worden als wij door voor jullie al het mannelijke te laten besnijden.
Vers 16: En wij zullen onze dochters aan jullie geven en jullie dochters zullen wij voor ons nemen en wij zullen bij jullie wonen en wij zullen tot één volk worden.
Vers 17: En als jullie niet naar ons luisteren om besneden te worden dan zullen wij onze dochter nemen en gaan.
Onze dochter: spreken de broers hier met medeweten van Jaäkov?
Vers 18: En hun woorden waren goed in de ogen van Chamor en in de ogen van Sjechem de zoon van Chamor.
Vers 19: En niet heeft de knaap geaarzeld om de zaak te doen, want hij had behagen in de dochter van Jaäkov en hij was van gewicht, meer dan heel het huis van zijn vader.
Van gewicht zijn: dit woord is afgeleid van het woord ´zwaar´. Vaak wordt vertaald ´eren´. Een geachte positie geeft echter wel verplichtingen en een vergrijp telt voor iemand die in aanzien is dubbel zo zwaar.
Vers 20: En Chamor kwam, en Sjechem zijn zoon, naar de poort van hun stad en zij spraken tot de mannen van hun stad door te zeggen:
Poort van de stad: de plaats waar de aanzienlijken bijeenkwamen (zie Roet 3) en waar recht gesproken werd.
Vers 21: Deze mannen, die zijn vredelievend bij ons en zij gaan wonen in het land en zij trekken erin rond, en het land, zie! beide-handen-wijd is het voor hen. Hun dochters nemen wij voor ons tot vrouwen en onze dochters geven wij aan hen.
Beide-handen-wijd: wat dit betekent? Benno Jacob zegt dat dit betekent dat Chamor de wijdte van het land aangeeft door beide armen uit te breiden.
Voor ons: als dit weggelaten werd is de betekenis ook al duidelijk. Het lijkt alsof met dit voor ons Chamor en Sjechem hun mentaliteit verraden. Sjechem heeft al een ´goed´ voorbeeld gegeven door Dina als eerste dochter voor zich te nemen.
Nemen en geven: eerst nemen en dan pas geven.
Nemen: in vers 8 zegt Chamor tegen Jaäkov en zijn zoons: gééft toch. Hier zegt hij tegen de inwoners van Sjechem: wij nemen, en niet ´zij zullen geven´. In vers 8 en 9 doet hij voorkomen of het initiatief aan Jaäkov en de broers overgelaten wordt (geeft toch, geeft, neemt). In zijn toespraak tot de inwoners van Sjechem is het: wij nemen en wij geven.
Vers 22: Alleen zullen de mannen met ons (voorstel) instemmen om bij ons te wonen, om tot een volk te worden, als ieder manlijk persoon zich zal laten besnijden zoals zij besneden zijn.
Vers 23: Hun veestapel en hun bezit en al hun vee, zal dat niet van ons zijn? Laten wij alleen maar met hen instemmen zodat zij bij ons zullen wonen.
Hier lijkt duidelijk verwoord te worden dat hebzucht een belangrijk motief is bij Chamor en Sjechem.
Vers 24: * En zij hoorden naar Chamor en naar Sjechem zijn zoon, allen die de poort van zijn stad uitgingen. En zij werden besneden, allen die mannelijk waren, allen die de poort van zijn stad uitgingen. Uitgaan: in vers 6 is al gesproken van Chamor die ‘uitging’. Hier wordt zijn uitgaan gevolgd door anderen.
Allen die de poort van zijn stad uitgingen: dit is een bijzondere uitdrukking die nergens elders voorkomt. Op andere plaatsen wordt wel gesproken van mensen die de poort van een stad binnengaan, maar uitgaan nooit.
Zijn stad: er staat niet ‘hun’ stad! Het woord ´zijn´ moet wel slaan op Chamor en Sjechem (die een eenheid vormden), en Sjechem was ‘zijn’ stad en de andere inwoners lieten het gezag aan hem over. Zij hadden het blijkbaar te druk met handel drijven.
Vers 25: En het geschiedde op de derde dag toen zij pijn leden dat de twee zonen van Jaäkov, Sjimon en Levi, de broers van Dina, ieder zijn zwaard nam en zij kwamen tegen de stad, in vertrouwen, en zij doodden al wat mannelijk was.
De derde dag: de derde dag is altijd de dag van de beslissing, de dag waarop het aankomt.
Vertrouwen: van Sjimon en Levi, of van de stad. Of van beide?
Sjimon en Levi zullen samen met hun broers het bloedbad hebben aangericht, maar zíj waren de aanstichters.
Vers 26: En Chamor en Sjechem zijn zoon hebben zij gedood met de scherpte des zwaards en zij namen Dina uit het huis van Sjechem en zij gingen naar buiten.
Zij namen Dina uit het huis van Sjechem: hieruit blijkt dat Dina nog steeds in het huis van Sjechem verbleef! Ze was dus niet alleen verkracht, maar klaarblijkelijk ook van haar vrijheid beroofd.
Is de wraak van de broers niet buitensporig? In Deuteronomium 22: 28-29 staat: Als een man een maagd ontmoet die niet ondertrouwd is, haar vastgrijpt en bij haar ligt en zij worden gevonden, dan moet de man die bij haar ligt de vader van de jonge vrouw vijftig zilverstukken geven, en zij zal zijn vrouw zijn, omdat hij haar verkracht heeft. Hij zal niet van haar mogen scheiden al zijn dagen. Vers 31 lijkt meer licht op de wraakoefening van de broers te werpen.
Vers 27: * De zonen van Jaäkov waren gekomen tegen de verslagenen en zij plunderden de stad die hun zuster verontreinigd hadden.
De stad die…verontreinigd hadden: het onderwerp ´stad´ is enkelvoud, maar het werkwoord is meervoud. Dit betekent dat niet alleen Sjechem, de persoon, maar ook Sjechem, de stad, de mannelijke inwoners, Dina verontreinigd hadden. In vers 13 wordt nog in het enkelvoud over de stad gesproken. Daar hadden de broers de overtuiging dat alleen de persoon Sjechem hun zuster verontreinigd had.
Vers 28: Hun kleinvee en hun rundvee en hun ezels en wat in de stad was en wat op het veld was hebben zij genomen.
Hun ezels: al het andere wordt met een algemene term aangeduid, alleen de ezels worden apart genoemd. Is het omdat Chamor ´ezel´ betekent? De broers doodden Chamor, ´ezel, en de ´chamorim´, de ezels, namen zij mee.
Vers 29: *En al hun voorwerpen en al hun kindertjes en hun vrouwen hebben zij in bezit genomen en zij plunderden en alles wat in huis was. In bezit nemen: De broers hebben dus de vrouwelijke inwoners en de kinderen van Sjechem niet afgeslacht. Voor de mogelijke consequenties hiervan, zie het artikel ‘De vervulling?’
Vers 30: * En Jaäkov zei tot Sjimon en Levi: jullie hebben mij in de problemen gebracht door mij in een kwade reuk te brengen bij de inwoner van het land, bij de Kenaäniet en de Periziet, en ik ben maar weinig in aantal. En zij zullen zich verzamelen tegen mij en mij verslaan en ik zal omkomen, ik en mijn huis.
Vers 31: En zij zeiden: heeft hij onze zuster als hoer gemaakt?
Als hoer: Natuurlijk was Dina als jong meisje geen hoer, maar door deze retorische vraag geven de broers aan dat Sjechem haar als zodanig gebruikt heeft. Sjechem heeft dus niet alleen Dina verkracht maar, wat nog erger is, haar als pooier door de inwoners van Sjechem als hoer laten gebruiken!
Het is wel de vraag of Jaäkov van dit laatste heeft geweten; misschien hebben Dina´s broers dit voor hem verzwegen omdat ze het te schokkerend vonden.
Het recht in eigen hand nemen is principieel niet juist, maar door deze uitleg van dit verhaal wordt de reactie van de broers wel veel begrijpelijker.
In de liefde is alles geoorloofd (vers 2)
In het begin van het verhaal over Dina, in Genesis 34:1, staat dat zij uitging om naar de meisjes van het land te zien. Maar vers 2 begint met de constatering dat zij ‘gezien werd’ door Sjechem, de vorst van het land. Maar het bleef niet bij zien alleen. Heel kort deelt de schrijver ons de gebeurtenissen mee. In de Nieuwe Bijbelvertaling staat het zo: Hij overweldigde haar en verkrachtte haar. Als zoon van de vorst van de stad Sjechem was hij een man die in aanzien was bij de bevolking, zoals in vers 19 staat. Maar om het eerste het beste meisje van een rondtrekkende nomade te overweldigen, is beneden alle peil. Is in de grondtekst inderdaad sprake van een dergelijke gewelddaad tegen een onschuldig meisje?
Eerst is er sprake van het ‘nemen’ van Dina. Dit ‘nemen’ is in het boek Genesis de normale uitdrukking voor het tot vrouw nemen. Meestal wordt er dan bij vermeld ‘tot vrouw’. Dit laatste ontbreekt hier. Ook wordt het meisje in dit vers uitsluitend aangeduid met ‘haar’, en haar eigennaam Dina ontbreekt. De schrijver geeft hierdoor aan dat Dina als persoon niet telt; wat telt is dat zij vrouwspersoon is.
Het tweede werkwoord in dit vers is ‘liggen’. Ook hier is het object ‘haar’. In het Nederlands past men dan het voorzetsel ‘bij’ toe. Maar er is verschil in betekenis tussen een zin met het lijdend voorwerp ‘haar’ en het meewerkend voorwerp ‘mét haar’. In het Nederlands moeten we dan het werkwoord ‘slapen’ in plaats van ‘liggen’ gebruiken. Als men zegt: Hij sliep mét haar, geeft dat aan dat het met instemming van het meisje gebeurt. Als men zegt: hij beslíep haar, wil dat zeggen dat het zonder instemming van het meisje gebeurt. In het Hebreeuws bestaat een duidelijk onderscheid tussen deze beide vormen, maar het verschil tussen ‘beslapen’ en ‘slapen bij’, waarbij de vrouw alleen maar gebruikt wordt, is alleen na te gaan door een klankverschil. De oudst bekende Hebreeuwse handschriften verschillen van mening over welke klank hier bedoeld is. Met absolute zekerheid is dat hier niet vast te stellen. Toch zijn er wel aanwijzingen dat de bedoeling van de schrijver geweest is beslapen. Allereerst de uitdrukking die ervoor gebruikt wordt: Hij nam haar. Hier ontbreekt ‘tot vrouw’, en het woord ‘haar’ heeft dezelfde vorm als ‘haar’ bij het erop volgende werkwoord ‘beslapen’. Verder geeft het erop volgende woord aan dat het seksuele contact met geweld gepaard ging. Het laatste woord betekent ‘vernederen’, ‘geweld toepassen’.
En als sluitstuk wordt in vers 3 verteld: Hij kreeg het meisje lief. Dus alles wat in vers 2 verteld was, het nemen, het beslapen en het verkrachten, was uit pure wellust voortgekomen. Er lijkt dus geen reden tot verontschuldigen van de dader van dit misdrijf.
Dina, kind of vrouw? (vers 3, 4, 8 en 12)
In Genesis 34 wordt ons verteld hoe Sjechem, de zoon van de stadsvorst van Sjechem, Dina, de dochter van Jaäkov, verkracht. Dat het met geweld nemen van een vrouw afkeuring verdient, wordt tegenwoordig algemeen aanvaard. Maar in de tijd dat de bijbelverhalen spelen behoorde men, zo geen instemming van de vrouw, dan toch in elk geval de instemming van de familie te hebben, voor een man iemand tot vrouw kon nemen. Met geweld nemen van een vrouw was ook in die tijd onwettig. Sjechem, die verliefd was geworden op Dina, wist blijkbaar heel goed hoe het hoorde, want hij probeerde zijn vader een huwelijk te laten arrangeren met de familie van Dina. Maar tevoren is al sprake van overweldiging van het meisje in kwestie. Maar hoe zit het met de leeftijd van het meisje?
Volgens Genesis 29:20 werkt Jaäkov zeven jaar als betaling voor zijn vrouw. Daarna huwt hij Lea en Racheel, en in de zeven jaar daarna verwekt hij zes zonen bij Lea en daarna Dina. Zie Genesis 30:21. Na haar geboorte wordt haar halfbroer Joseef geboren (Genesis 30:22-24). Daarna werkt Jaäkov zes jaar tegen loon. Dan keert hij terug naar zijn vaderland. Dina moet dus een jaar of zeven geweest zijn in de tijd dat het verhaal van Genesis 33 speelt. Aangezien Dina slechts weinig ouder dan Joseef geweest kan zijn, kan men haar leeftijd in Genesis 37 op een jaar of achttien stellen, daar Joseef daar een knaap van zeventien jaar is (Genesis 37:2). Genesis 34 lijkt zich af te spelen kort nadat Jaäkov in zijn vaderland is aangekomen. Na de verkrachting van Dina trekt Jaäkov verder (Genesis 35:1-7). Dan wordt beschreven hoe Devora sterft (Genesis 35:8). Verder verschijnt God aan Jaäkov (Genesis 35:9-15). Dan sterft Racheel (Genesis 35:16-20). Tenslotte vestigt Jaäkov zich in Kenaän (Genesis 35:22). De conclusie kan zijn dat het verhaal van Genesis 34 zich afspeelt als Dina tussen de zeven en achttien jaar oud is. Aangezien er vele gebeurtenissen plaatsvinden ná dit verhaal, lijkt het dat haar leeftijd dichter bij de zeven jaar dan bij de achttien jaar zal geweest zijn, maar hoe oud Dina precies is, vermeldt de schrijver niet.
De schrijver geeft ons wel andere aanwijzingen om iets meer te weten te komen over haar leeftijd. Hij zelf duidt haar in vers 3 met het woord ‘meisje’: naärá. Met dit woord wordt een meisje aangeduid dat nog niet geslachtsrijp is. In de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst kan men geen verschil zien tussen de aanduiding van een jongen en een meisje, vóór de puberteit. Men spreekt een extra a-klank uit als het om een meisje gaat, maar deze staat niet in de tekst. Wanneer het meisje in de puberteit komt wordt ze ‘naärah’ genoemd. Het woord krijgt dan een letter ‘h’. Deze letter symboliseert de vruchtbaarheid, want de letter ‘h’ betekent ‘venster’. Deze letter symboliseert uitzicht op de toekomst. Volgens de aanduiding van de schrijver zal Dina dus nog niet in de puberteit geweest zijn.
Sjechem heeft het over het ‘tot vrouw nemen’, maar in vers 4 verspreekt hij zich en heeft het tegenover zijn vader over ‘dit kind’. Met het woord ‘kind’ wordt Dina gekenschetst als een jong meisje. Verder wordt Dina alleen aangeduid met ‘dochter van Jaäkov’ of ‘zuster’ van haar broers, termen die geen enkele leeftijdsaanduiding aangeven.
De conclusie moet dan ook zijn dat Dina op het moment dat zij verkracht werd nog maar een kind was.
Tot het hart van zijn geliefde spreken (vers 3)
Nadat Sjechem verliefd op Dina is geworden, wil hij haar voor zich winnen. Tenminste zo wordt Genesis 34:3 in de Nieuwe Bijbelvertaling weergegeven: Hij deed zijn best om het meisje voor zich te winnen. In het Hebreeuws staat dat hij sprak tot het hart van het meisje. Het hart is in het Hebreeuws het centrum van plannen, gedachten en bedoelingen, en niet zozeer het centrum van de emoties. De uitdrukking ‘spreken tot het hart’ komt ook voor in Genesis 50:21 waar Joseef tot zijn broers spreekt. Ook daar wordt niet bedoeld dat Joseef op hun gevoel werkte, maar dat hij hen iets in het vooruitzicht stelde. Zo wordt ook in onze tekst hier niet bedoeld dat Sjechem op het gevoel van Dina werkte, maar wel dat hij haar concrete voorstellen deed. De rabbijnen zeggen dan ook dat hij haar een leven van luxe voorspiegelde. De tegenstelling tussen zijn situatie en de hare dikt hij aan door zijn positie te vergelijken met die van haar. Hij zal zijn vader opvolgen als koning over Sjechem, en haar vader is slechts een armoedige veehouder. Zo bewerkt hij het meisje en spiegelt haar een ideaalbeeld voor.
Zij gingen de poort uit (vers 24)
Nadat Sjechem Dina verkracht heeft, laat hij zijn vader een huwelijksaanzoek doen aan de vader van Dina, aan Jaäkov. Hij stelt daarbij voor dat de inwoners van Sjechem zich zullen verzwageren met Jaäkovs familie. Voordat dit zijn beslag kan krijgen, eisen de broers van Dina dat de Sjechemieten zich laten besnijden. Sjechem en zijn vader stellen dit voor aan de inwoners van Sjechem, en deze stemmen hiermee in. In de Nieuwe Bijbelvertaling staat hierover in vers 24: Allen die in de stadspoort bijeengekomen waren gaven gehoor aan de oproep van Chamor en Sjechem. De Hebreeuwse tekst heeft het echter tweemaal over ‘Allen die uitgingen van de poort van zijn stad’. Deze uitdrukking komt verder nergens voor, en het is daarom lastig om de betekenis te achterhalen.
Het is bekend wat met de uitdrukking ‘poort van de stad’ bedoeld wordt. De poort van de stad was destijds de plek waar de belangrijke politieke besluiten genomen werden ten aanzien van het bestuur van de stad. Ook was het de plaats waar recht gesproken werd. Alle belangrijke beslissingen werden hier genomen. Als voorbeeld hiervan kan het verhaal van Boaz in de stadspoort gelden (Roet 4). Als hier de uitdrukking gebruikt wordt ‘allen die de poort van zijn stad uitgingen’, betekent dit dat de mannen, want daar gaat het hier om, gewend waren de poort van zijn stad de rug toe te keren. De stad Sjechem, wordt hier niet ‘hun’ stad genoemd, maar ‘zijn’ stad, dat is de stad van Sjechem. Bedoeld kan zijn dat de vooraanstaande mannen van de stad die normaal recht zouden moeten spreken, hier alle belangrijke beslissingen aan Sjechem en zijn vader overgelaten hebben. Zij bemoeien zich niet met het beleid van de stad, en ook wat Sjechem met Dina uitgehaald heeft, zal hun een zorg zijn.
Eén volk (vers 16 en 29) In vers 16 wordt door Dina’s broers gezegd dat zij één volk zullen worden met de inwoners van Sjechem. In vers 29 stat dat Dina’s broers alle vrouwen en kindertjes van Sjechem meenamen. Zij werden niet gedood zoals de mannelijke inwoners van Sjechem. Wat is er geworden van deze vrouwen en kindertjes? Er is alle reden om te veronderstellen dat de broers van Dina (een aantal) van hen tot vrouw hebben genomen, zoals in Deuteronomium 21: 10-14 gezegd wordt dat een man een krijggenomen vrouw mag huwen nadat zij haar rouwperiode heeft gehouden. In Genesis wordt namelijk niet gesproken over andere vrouwen die trouwden met de zoons van Jaäkov, afgezien van Jehoeda in Genesis 38:2 en Joseef in Genesis 41:45. Met nadruk wordt gezegd dat Jehoeda de dochter van een Kanaänitische man trouwde. Blijkbaar was Jehoeda een uitzondering. Als het niet de vrouwen uit Sjechem waren hoe zouden de zoons van Jaäkov anders aan vrouwen gekomen zijn? Zo gelezen komt de voorspelling die de broers van Dina in vers 16 doen uit: Wij zullen tot één volk worden’. Doordat de Sjechemieten zich hadden laten besnijden waren zij in wezen één volk geworden met de zoons van Jaäkov en ook hun vrouwen en kinderen behoorden tot het volk Israel. Als men deze zienswijze aanvaardt betekent dit dat de Israelieten wat hun afkomst via de vrouwelijke lijn betreft Sjechemitisch was.
*Dina onteerd (vers 5, 13 en 27)
In de Nieuwe Bijbelvertaling staat dat Sjechem, de minnaar van Dina, haar onteerd had. Eigenlijk wordt met dit woord ‘onteren’ bedoeld dat iets of iemand niet rein meer is. Het woord wordt vooral in cultische betekenis gebruikt als men bedoelt dat iets of iemand niet meer geschikt is om voor Gods aangezicht te brengen, respectievelijk tot God te naderen. Een meisje dat nooit seksueel contact had gehad was rein, ‘geschikt’ voor het huwelijk. Een meisje zoals Dina, die verkracht was, was onrein, dat wil zeggen niet meer geschikt voor het huwelijk. Uitsluitend het huwelijk met de man die seksueel contact met haar gehad had was voor haar nog weggelegd. Dat deze mogelijkheid in Genesis 34 totaal niet aan bod komt, zal te maken hebben met een ander aspect dat ter sprake komt in het verhaal ‘Loverboy’.
In vers 5 staat dat Jaäkov, Dina’s vader gehoord had dat Sjechem zijn dochter onteerd had. In vers 13 zegt de schrijver dit nogmaals. Hier staat niet dat de broers het gehoord hadden, maar wordt het als vaststaand feit gepresenteerd.
Maar nu vers 27: de Nieuwe Bijbelvertaling heeft de actieve werkwoordsvorm ‘zij hadden onteerd’ veranderd is een passieve vorm: Hun zuster was van haar eer beroofd. Maar het onderwerp van het ‘onteren’ lijkt direct hier vooraf meegedeeld te zijn. Het is nu niet Sjechem meer, zoals in vers 5 en 13, maar de stad. Wat hierbij opvalt, zowel in het Nederlands als in het Hebreeuws, is dat ‘stad’ enkelvoud is, maar het werkwoord ‘onteren’ een meervoudsvorm heeft. Dat de schrijver ‘de stad’ als onderwerp in het meervoud gebruikt bij ‘onteren’ is vreemd. Waarschijnlijker is dan ook dat het meervoud betrekking heeft op het collectief ‘al het mannelijke en Chamor en Sjechem’, uit het slot van vers 25 en het begin van vers 26.
In elk geval lijkt het passieve gebruik van ‘onteren’ de dader/daders wat van hun verantwoordelijkheid van hun misdaad te vrijwaren, en hun daad is nog veel erger dan wij zouden vermoeden. De mannen van de stad, met Chamor en Sjechem voorop, zijn verantwoordelijk voor het ‘onteren’ van Dina. Zie verder hiervoor het verhaal ‘Loverboy’.
Loverboy. (vers 27 en 30)
In Genesis 34 wordt ons verteld hoe Dina, de dochter van Jaäkov, verkracht is door Sjechem, de zoon van Chamor, de koning van de stad Sjechem. Daarna vat hij zoveel liefde op voor het meisje dat Sjechem zijn vader verzoekt zijn wens ten aanzien van een huwelijk met het meisje over te brengen aan Jaäkov. De broers van Dina zijn hevig verontwaardigd dat Sjechem hun zuster misbruikt heeft. Chamor denkt Jaäkovs zoons voor zich te kunnen winnen door veel materieel gewin in het vooruitzicht te stellen. De broers van Dina bedenken een list en spelen vals spel door de Sjechemieten voor te stellen zich te laten besnijden. Sjechem is zo in aanzien bij de inwoners van Sjechem dat zij alles aan hem over laten. En als zij ook nog vernemen dat zij er materieel beter op worden, stemmen zij graag met dit voorstel in. Drie dagen na de uitvoering hiervan overvallen Sjimon en Levi de stad, vermoorden alle mannen en nemen Dina en alle vrouwen, kinderen en vee mee. Daarna vreest Jaäkov dat zijn zoons hem zo in diskrediet gebracht hebben bij de andere inwoners van het land door de stad Sjechem uit te moorden, dat hij zijn leven niet meer zeker is. De broers van Dina zeggen dan: Heeft hij onze zuster als hoer gemaakt?
Wat voor reden hadden de broers om te vermoeden dat Sjechem hun zuster tot hoer had gemaakt?
In het begin van het verhaal, in vers 2, staat dat Sjechem Dina nam. Daarna vraagt hij in vers 4 zijn vader om ‘het kind’ voor hem tot vrouw te nemen, en zijn vader Chamor vraagt in vers 8 aan Jaäkov om Dina als vrouw aan zijn zoon te geven. En daarna is het steeds een kwestie van ‘geven’ en ‘nemen’. In vers 12 zegt ook Sjechem zelf tot Jaäkov en zijn zoons: Geeft mij het meisje tot vrouw. De broers weigeren hun zuster ‘te geven’ aan een onbesnedene (vers 14). Maar kan hier wel sprake zijn van ‘geven’? Immers Sjechem hád al genomen, en hij had Dina nog steeds niet teruggegeven! Want in vers 26 staat, bijna terloops, dat nadat de broers de stad uitgemoord hebben zij Dina uit Sjechems huis haalden. Maar ook al had Sjechem Dina al die tijd in zijn huis vastgehouden, dat rechtvaardigt nog niet het gebruik door de broers van het woord ‘hoer’ in vers 31.
Zijn er aanwijzingen dat er meer aan de hand is dan alleen het vasthouden van Dina in Sjechems huis?
In vers 27 is sprake van de stad die hun zuster onteerd hadden. Hier kan niet alleen Sjechem zelf bedoeld zijn, want er sprake van het meervoud ‘zij’, en ‘stad’ is enkelvoud. Dit meervoud moet wel betekenen dat meerdere inwoners van de stad Dina onteerd hadden.
Ook is in ons verhaal –in vers 24- sprake van de bijzondere uitdrukking ‘Allen die de poort van zijn stad uitgaan’. Dit is een uitdrukking die nergens elders voorkomt. Op andere plaatsen wordt wel gesproken van mensen die de poort van een stad binnengaan, maar nergens wordt gesproken over ‘uitgaan’. Als men een stad uitgaat laat men deze achter zich, men keert een stad de rug toe. Met de uitdrukking ‘zitten in de poort van de stad’ wordt te kennen gegeven dat men in aanzien is in de stad en men het beleid van de stad bepaalt. In vers 20 staat dan ook dat Chamor en Sjechem het voorstel doen aan de mannen in de stadpoort. De mannen die de stad uitgaan geven daarmee aan dat zij het aan Chamor en Sjechem over laten het beleid te bepalen, dat zij beiden de vrije hand krijgen. Maar dit betekent nog niet dat zij niet medeverantwoordelijk waren voor de daden van Chamor en Sjechem. Door het aan hen over te laten waren ook zij verantwoordelijk voor de consequenties. Deze opvatting komt vrijwel overeen met die van rabbijn Hirsch. Deze zegt dat de inwoners van Sjechem min of meer slaven waren van de vorst van Sjechem. Ook is het nog opmerkelijk dat de naam van de stad gelijk is aan de naam van de persoon. Dit past bij de gedachte dat de stad Sjechem en de persoon Sjechem in wezen gelijk waren. Ze waren als het ware één. Men zou kunnen zeggen, zoals de persoon Sjechem Dina aanrandde en verkrachtte, zo deed heel de stad Sjechem het.
En dan vers 30, waar staat dat hij maakte onze zuster als een hoer. Dit staat er wel als vraagzin, maar gezien de context lijkt het een retorische vraag te te zijn. En een hoer is een vrouw die tegen betaling seksueel contact heeft met meerdere mannen.
Hebben de broers gelijk als zij menen dat Sjechem hun zuster als hoer gebruikt heeft? Sjechem heeft Dina genomen en haar daarna vastgehouden tot haar broers haar bevrijden. Is Sjechem al die tijd de enige geweest die seksueel contact met haar gehad heeft? Op grond van al bovengenoemde argumenten moet Dina wel door Sjechem uitgebuit zijn, waarbij hij als pooier haar als hoer misbruikte. Aanvankelijk heeft hij haar met mooie beloften gepaaid, maar daarna heeft hij haar tegen betaling laten misbruiken door alle mannelijke inwoners van Sjechem. In onze tijd zou men Sjechem een loverboy noemen.