< Alle onderwerpen
Printen

Genesis 31: 1-3

Deze bijdrage van Lukas de Groote verscheen eerder in Stethoscoop op Genesis, uitgegeven door de stichting Amphora Books, 2010.

Jakobs inzicht.

De NBV vertaalt deze verzen zo:
Eens hoorde hij Labans zonen zeggen: ‘Jakob heeft onze vader alles wat hij bezat afhandig gemaakt, al zijn rijkdom heeft hij verworven ten koste van onze vader.’
Ook merkte Jakob dat Laban niet meer zo vriendelijk tegen hem was als voorheen.
Toen zei de HEER tegen Jakob: ‘Ga terug naar het land van je voorouders, naar je familie. Ik zal je terzijde staan.’

De Herziene Naardense Bijbel heeft:
Maar dan hoort hij de gesprekken van Labans zonen, dat ze zeggen: genomen heeft Jakob alles wat van onze vader was,- en uit wat van onze vader was heeft hij zich klaargemaakt heel deze glorie!
En Jakob ziet het aanschijn van Laban aan,- ziedaar, dat is niet mét hem als gister en eergister.
Dan zegt de Ene tot Jakob: keer terug naar het land van je vaderen, naar je geboortegrond; ik zal met je wezen!

Met Genesis 31 begint een nieuwe episode in het leven van Jakob. Opvallend is dat vers 1 niet begint met Jakob als onderwerp. Doordat de schrijver het alleen maar heeft over ‘hij hoorde’ geeft hij aan dat het Jakob niet rechtstreeks ter ore kwam. Er werd gefluisterd, en via via hoorde Jakob ook welke praatjes de ronde deden.
In de uitspraak van zijn zwagers klinkt twee keer ‘onze vader’, waarmee zij tegenover de buitenwacht doen voorkomen dat het belang van hun vader Laban hen ter harte gaat. Zij bedoelen natuurlijk dat het hen gaat om wat Laban hen later als erfenis achterlaat, maar op deze manier komen zij niet openlijk voor hun hebberigheid uit.
Nadat in vers 1 sprake was van ‘horen’ wordt in vers 2 gesproken over ‘zien’. De NBV vertaalt wel ‘merken’, maar Oussoren vertaalt terecht dat Jakob ‘zag’. Eerst heeft hij bij gerucht gehoord, en daarna gaan zijn ogen open. En wat ziet hij dan? Hij ziet het gelaat van Laban. Wat volgt wordt zowel in de NBV als door Oussoren verkeerd vertaald: er staat niet dat Laban niet zo vriendelijk was als voorheen; Laban was namelijk nog nooit vriendelijk tegen Jakob geweest! Maar ook staat er niet dat het gelaat van Laban veranderd was. Laban is heel zijn leven door hebberig geweest, maar Jakob beseft nu pas hoe Laban werkelijk was. Laban heeft nooit iets met zijn schoonzoon opgehad, maar nu ziet Jakob dit pas in.
De uitdrukking ‘als voorheen/als gister en eergister’ kan namelijk betekenen: ‘net als voorheen’.
Opvallend is dat pas als Jakob inzicht heeft gekregen, God tegen hem spreekt. Ook hier zien we weer dat God niet de problemen voorkomt, maar wel dat hij achteraf zijn bevestiging geeft als mensen zelf iets gaan ondernemen.

Inhoudsopgave

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *