< Alle onderwerpen
Printen

2 Samuel 01: 1-16

1. Algemeen
De Hebreeuwse Bijbel beschouwt 1 en 2 Samuel, net als 1 en 2 Koningen als 1 boek. Flavius Josephus telde bijvoorbeeld 22 boeken in Tenach en beschouwde 1 en 2 Samuel al als 1 boek. Pas met de komst van de Septuaginta ontstond de verdeling in 2 boeken. En die indeling is later overgenomen en gebleven; en ook in de Hebreeuwse Bijbel overgenomen vanaf de druk van Daniel Bomberg in 1517.

Wanneer je 1 en 2 Samuel als 1 boek beschouwt, dan kom je gemakkelijk tot de volgende grote lijn:

1. De komst en het optreden van Samuel en de overwinning op de Filistijnen: (1 Sam. 1:1–7:17)
2. De opkomst van koning Saul: (1 Sam. 8:1–15:35)
3. De ondergang van Saul en de opkomst van David: (1 Sam 1 6:1–31:13)
4. Het optreden van David als koning over Juda en heel Israel (2 Sam 1:1–14:33)
5. Het laatste deel van David’s regering (2 Sam. 15:1–24:25)

De indeling van 2 Samuel 1 is als volgt:
vers 1 – 10: De komst van de Amalekiet en wat hij met Saul heeft gedaan.
vers 11 – 16: David’s reactie
vers 17 – 27: David’s klaaglied over Saul en Jonathan

2. Keerpunt
* vers 1 en 2 zijn een duidelijk keerpunt in het verhaal. Er staat ‘op de derde dage’ en tot 3x toe klinkt: ‘en het geschiedt…’
* de tekst in vers 1 vermeldt dat David gestreden heeft tegen Amalek. En uitgerekend een Amalekiet komt nu naar hem toe. Overigens is het eerst nog in vers 2 ‘een man’: een man die komt uit het legerkamp,
uit de manschap van Saul, zijn gewaden gescheurd en –rode– grond op zijn hoofd. Later in vers 8 onthult hij dat hij een Amalekiet is en in vers 13 herhaalt hij dat. Amalek lijkt een sleutelwoord hier!!!!

3. Excurs: Amalek
Twee teksten uit de Bijbel zijn van grote betekenis bij het woord Amalek:

Deuteronomium 25 vers 17 – 19:
17 Denk aan wat Amalek u onderweg aangedaan heeft, toen u uit Egypte wegtrok:
18 hij ontmoette u onderweg en overviel bij u in de achterhoede alle zwakken achter u, terwijl u moe en uitgeput was; en hij vreesde God niet.
19 Als de HERE, uw God, u rust gegeven heeft van al uw vijanden van rondom, in het land dat de HERE, uw God, u als erfelijk bezit geeft om dat in bezit te nemen, moet het zó zijn dat u de gedachtenis aan Amalek van onder de hemel uitwist. Vergeet het niet!

1 Samuel 15 vers 1 – 3:
1 Toen zei Samuel tegen Saul: De HERE heeft mij gezonden om u tot koning te zalven over Zijn volk, over Israël. Luister daarom nu naar de woorden van de HERE.
2 Zo zegt de HERE van de legermachten: Ik heb acht geslagen op wat Amalek Israël aangedaan heeft, hoe hij zich tegen hem gekeerd heeft op de weg, toen hij uit Egypte kwam.
3 Ga nu heen, en versla Amalek, en sla alles wat hij heeft met de ban. Spaar hem niet, maar dood hen van man tot vrouw, van kind tot zuigeling, van rund tot schaap, en van kameel tot ezel.

Deze teksten zijn misschien wel de heftigste en lastigste teksten die we kennen. Het goddelijk bevel tot uitroeien van Amalek, inclusief de vrouwen en kinderen, de baby’s en zelfs het vee.

Hoe reageerde de joodse traditie op deze ongelooflijke opdracht?
1. Voor een aantal rabbijnen van de Talmoed in de eerste eeuwen van de gewone jaartelling was het bevel om ook alle vrouwen en kinderen en het vee van Amalek om te brengen ook in die eeuwen al schokkend.
De rabbijnen vermelden een overlevering, waarin Saul al tegensputterde toen hij zijn opdracht kreeg. Hij zou tegen Samuel hebben gezegd (Yoma 22b): (…) En als mensen hebben gezondigd, wat heeft het vee dan gedaan? En als de volwassenen hebben gezondigd, wat hebben de kinderen dan misdaan?

2. Ook vonden die rabbijnen de beschikking van Samuel om Saul als straf het koningschap te ontnemen – niet meteen, maar in ieder geval aan zijn nakomelingen – omdat hij niet radicaal en wreed genoeg was, wel erg onbarmhartig. Ze vonden, dat Saul er bekaaid vanaf kwam; hij zondigde éénmaal – namelijk door Agag te sparen – en verloor daardoor zijn kroon, maar kijk eens naar koning David, die zondigde heel wat keren en hij en zijn nakomelingen mochten gewoon doorregeren, zo merken die oude wijzen op.

3. Ook blijken de Amalekieten ondanks de verpletterende nederlaag tegen koning Saul nog te bestaan. Want koning David heeft ook met ze te maken, blijkt aan het eind van het eerste boek Samuel (1 Sam. 30: 16vv). De Amalekieten plunderen er lustig op los en roven de vrouwen en kinderen van het legertje van de nog betrekkelijk jonge David. Deze verslaat de rovers met veel moeite. Maar vierhonderd jongemannen ontkomen en David maakt het vee buit. Nu is er geen woedende Samuel, die aan koning David straf uitdeelt en hem het koningschap ontneemt.
Uit die vluchtende jongemannen zal nog de meest beroemde Amalekiet voortkomen: Haman, de Agagiet, d.w.z. afstammeling van koning Agag. Haman, de grootvizier van de koning van Perzië, de man die nog een ultieme poging zal doen om wraak te nemen op de Joden van zijn tijd, een poging die verijdeld zal worden door Mordechai, een afstammeling van Kish, de vader van koning Saul.

De grote joodse geleerde Maimonides heeft de geboden rond Amalek opgenomen in de lijst van 613 geboden en verboden(mitswot), als laatste drie komen ze in de lijst voor:
611. Herinner je altijd wat Amalek gedaan heeft (Deut. 25:17)
612. Het kwaad dat Amalek ons heeft aangedaan, mag niet vergeten worden (Deut. 25:19)
613. Vernietig het zaad, de nakomelingen, van Amalek (Deut. 25:19)

Voor velen is Amalek uiteindelijk vooral een soort archetype geworden van het kwaad. Diverse rabbijnen wijzen er ook op dat er staat dat ‘Amalek’ moet worden uitgeroeid en niet de ‘Amalekieten’. Velen, die evenals Maimonides geloofden, dat in heel andere zin deze vijand nog op onze aardbol was te vinden, hebben dan ook gepoogd Amalek te identificeren. Een stoet ‘Amaleks’ trekt door eeuwen geschiedenis langs. Het volk van Edom, de Romeinen, de Inquisitie kwamen achtereenvolgens voor deze betiteling in aanmerking en in de afgelopen eeuw, dat zal niet verbazen, de Nazi’s en ook Stalin.
Ook de christenwereld, die zichzelf als het nieuwe Israël zag, kende zijn Amaleks. Paus Urbanus II vertelde de kruisvaarders, dat hij Mozes was en zij, de kruisvaarders, de Israëlieten; en de Moslims waren nu Amalek. Volgens Maarten Luther, die zich ontpopte als een ware jodenhater, waren de Joden nota bene zelf Amalek, voor zover ze zich verzetten tegen Jezus.

Die Amalekieten zijn dus niet alleen vijanden van Israël, maar ze worden in de bijbel zelfs “Gods vijanden”. De Amalekieten vertegenwoordigen in heel de bijbel voortdurend dat alles wat Gods bevrijding en redding tegenstaat. Het zijn anti-mensen, inhumaan en onmenselijk van gedrag. Ze stonden er om bekend dat ze altijd in de rug aanvielen. Hun specialiteit was vrouwen verkrachten en kinderen vermoorden. Het beeld wat de bijbel van hen oproept, komt nog het dichtst bij de verhalen over de Nazi’s en hun concentratiekampen, of bij de verhalen over martelingen op vele plaatsen van deze wereld en wat we recent in de geschiedenis over IS hoorden. Het zijn die mensenmoordenaars, die anti-mensen die in de bijbel ‘vijanden van God’ genoemd worden. De man in ons verhaal is daarvan een typisch voorbeeld.

3. De Amalekiet
Opvallend is zijn binnenkomst. In rouw lijkt het (zijn gewaden gescheurd en –rode– grond op zijn hoofd). Normaal is overigens een kleine inscheuring van je kleding en as op je hoofd. Hij heeft zijn kleren totaal gescheurd en heeft ‘rode (bloeddoorlopen) grond’ op zijn hoofd. Mooi om hier het woord אֲדָמָ֖ה ook zo te vertalen. Vervolgens knielt hij voor David in aanbidding. De beide werkwoorden die hier gebruikt worden suggereren dat: נפל en שחה. Alles is dus zwaar overdreven en toneelspel. En dan blijkt uit het vervolg wie deze man werkelijk is. Hij is een lijkrover, een aasgier. Hij heeft daadwerkelijk het lijk van Saul berooft: ik nam de diadeem die hij op zijn hoofd had, en de armband die hij om zijn arm had. En denkend aan een beloning, vertelt hij in geuren en kleuren zijn leugen. Hij zou uiteindelijk Saul gedood hebben. En David, nadat hij opnieuw gevraagd heeft wie hij is (2e x dat het woord Amalekiet klinkt, alsof er twee getuigen zijn) aarzelt geen moment: treed toe, stoot hem neer! Deze onmens wordt weggesneden uit het leven. Wij zouden hem waarschijnlijk hebben opgeborgen, voorgoed, zoals de oorlogsmisdadigers berecht zijn en worden, maar misschien ook wel de doodstraf, zoals Eichmann en bijv. ook Anton Mussert die kreeg. In dit alles klinkt mee de hele geschiedenis van Israël met Amalek.

4. Sterven
Het kernwoord van deze tekst is ‘dood’. Exact 7x komt het werkwoord מות voor: vers 1, 4, 5, 9, 10, 15 en 16. Opvallend daarbij is dat de Amalekiet meldt dat naast velen van het volk ook Saul en Jonathan zijn gedood. Je zou verwachten uit het voorafgaande in 1 Samuel 31 dat hij zou melden dat drie zonen van Saul zijn gedood: Jonathan, Abinadab en Malkisua. Maar de Amalekiet beperkt zich tot Jonathan. Ook meldt hij niet de dood van Saul’s wapendrager en dat de lijken aan de muur van Beth-She’an werden gehangen. Nog dat Saul wordt onthoofd.

5. David’s rouw
Eigenlijk is het jammer dat de tekst stopt bij vers 16. David’s rouwklacht hoort er echt bij. Je zou het kunnen lezen of zingen. Tom Naastepad heeft in ‘Het geheim van Rachel” een prachtige berijmde versie gemaakt die goed te zingen is.

Lied: ‘De helden zijn gevallen’, Het klaaglied van David
berijming Th.J.M. Naastepad / melodie Psalm 110 of Psalm 12

1. Nadert ten strijd, o Juda, en leert allen
de boog hanteren, gordt uw zwaarden aan,
ziet naar uw kroon: de helden zijn gevallen,
mijn hertog Saul, mijn liefde Jonatan!

2. Verzwijgt het voor het oor der tegenstanders,
laat niet hun dochters dansen in de rei,
verbergt den onbesnedenen uw schande,
als Gij God vreest: maak niet zijn vijand blij!

3. Onzalig land, de dood moet u bedelven,
een straf van droogte voor uw wapenbuit:
het schild van Saul, het schild van den gezalfde
liet onbeschut hem vallen in de strijd.

Harry Smit
4. Dappere held, uw boog wist van geen wijken:
ach, Jonathan, waar is uw jonge kracht?
Het zwaard van Saul, dat vorsten deed bezwijken
ligt ledig op het veld, ligt zonder macht.

5. Mijn koning en mijn vriend: waart gij niet beiden
sterk als een leeuw, licht als een adelaar?
Ach liefsten van het land, niets kon u scheiden:
nu brengt de dood voorgoed u bij elkaar.

6. Dochters van Israël, beweent uw koning,
hij tooide u in het scharlaken kleed,
zijn sieraad en zijn goud was in uw woning:
de helden zijn gevallen in de strijd!

7. Ach Jonatan, die ik het meest van allen
bemind heb als mijn ziel, mijn deelgenoot,
meer dan een vrouw. De helden zijn gevallen!
Ach Jonatan, mijn liefde in de dood.

Inhoudsopgave

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *