< Alle onderwerpen
Printen

Micha 04: 1-5

Micha 4:1-5 als beeld van interreligieuze samenwerking

Micha 4:2 “Laten we optrekken naar het huis van de Heer, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen.”

Dit vers, dat een nauwe parallel heeft in Jesaja 2:3, is een van de sleutelverzen in de interreligieuze dialoog. Het zijn namelijk niet de joden die deze woorden uitspreken, maar de volken (עמים). Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Zijn dit volken in de zin van etnische groepen, of bevolkingen van andere landen? Of misschien “godsvolken”, gemeenschappen van mensen die de Enige God erkennen als Schepper van Hemel en Aarde en die willen leven naar zijn wil? En hoe kijken joden daar dan tegenaan? Keuren ze het af als een onbeschaamde toe-eigening, een vorm van vervangingstheologie? Of juichen ze het misschien toe als een versterking van de positieve krachten op aarde?

Bij de verschijning van God op de Sinaï als beschreven in Exodus 19, sprak God tot Israël: “5Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor me zijn, kostbaarder dan alle andere volken (עמים) – want de hele aarde behoort mij toe. 6Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk.”

In 1 Petrus 2:9-10 spreekt Petrus vergelijkbare woorden tot de volgelingen van Jezus: “9Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht. 10Eens was u geen volk, nu bent u Gods volk; eens viel Gods ontferming u niet ten deel, nu wordt u ontferming geschonken.”

Petrus beschrijft de jonge christelijk gemeente als heilig Godsvolk, vergelijkbaar met de beschrijving van Israël in Exodus. Deze verzen uit de brief van Petrus kunnen gelezen worden als een vorm van vervangingstheologie. [1] Het hoeft echter niet, er is ook een andere, positievere, manier om deze verzen te duiden. Doordat christendom en islam vele mensen hebben geleid tot de erkenning van de Enige God en hun aanhangers hebben aangezet tot een rechtvaardige en godsvruchtige levenswandel, helpen ze mee aan de komst van Gods Rijk. Ja, ze zijn een Godsvolk, niet in plaats van, maar naast het oorspronkelijke verbondsvolk Israël! Samen staan ze voor de taak de wereld voor te bereiden op de komst van het Messiaanse Rijk. Ondanks christelijke vervolgingen en verdrukkingen, zagen enkele grote joodse geleerden dat al in de Middeleeuwen in, zoals bijvoorbeeld Juda-ha-Levi (c. 1075-1141) in zijn apologetische werk de Kuzari [2] , maar ook Maimonides (1138-1204), in een ongecensureerde versie van zijn Misjnee Tora [3] . Na het christendom eerst als dwaalleer en vijand van het Joodse volk te hebben beschreven vervolgt Maimonides:

Maar het ligt niet in de macht van mensen om de gedachten van de Schepper der Wereld te begrijpen, want Zijn wegen zijn niet onze wegen en Zijn gedachten zijn niet onze gedachten. En al deze dingen van Jezus van Nazaret en van de Ismaëliet die na hem opstond (Mohammed) dienen ertoe om de weg van de Koning Messias te plaveien, en om de hele wereld te verbeteren, om de Heer tezamen te dienen. Zoals gezegd is: “Dan zal ik de lippen van de volken (עמים) rein maken, zij zullen de naam van de Heer aanroepen, ze zullen hem dienen zij aan zij.” (Zefanja 3:9)

Na hem hebben ook Rabbi Menachem ha-Meiri (1249-1315) en Rabbijn Jacob Emden (1697-1776) vergelijkbare standpunten ingenomen. [4]

Ook in onze tijd zijn er joden die op een vergelijkbare manier aankijken tegen het christendom als partner. In 2015 kwam bijvoorbeeld een grote groep orthodox joodse leiders met een verklaring over de relatie tussen jodendom en christendom. [5] Daarin staat onder andere:

…We zijn niet langer vijanden, maar onmiskenbare partners bij het uitdragen van de essentiële morele waarden voor het voortbestaan en welzijn van de mensheid. Geen van ons beiden kan alleen de missie van G’d in deze wereld volbrengen…

Om als christenen die taak om een Heilig Godsvolk te zijn te kunnen waarmaken, moeten we niet alleen in de leer bij Jezus, maar ook putten uit de bron waar hijzelf zijn inspiratie uithaalde. Zoals Jezus naar de tempel ging om zich te laten onderwijzen (Lucas 2:46), moeten volgens onze tekst uit Micha ook wij onze onderwijzing en inspiratie zoeken in de “tempel van Jakobs God”, om zo te leren hoe we moeten leven. Dat kan door daadwerkelijk naar Israël af te reizen om zo geïnspireerd te raken door het land en haar bewoners, maar het kan ook door samen te studeren met joodse (en wellicht ook islamitische) gelovigen om ons te laten onderrichten door de Enige God en zo zijn paden te leren bewandelen in afwachting van de komst van het Koninkrijk.

[1] Het commentaar in de Jewish Annotated New Testament duidt het ook aldus.

[2] Sefer Kuzari 4:22 (sefaria.org)

[3] De tekst daarvan is beschikbaar op Melachim uMilchamot – Chapter 11 – Texts & Writings (chabad.org), de vertaling is van mij.

[4] Zie Rabbijn A, Skorka, “Jewish Identity and Jewish-Christian Dialogue A View from Argentina”, Journal of Dialogue & Culture 1.1., Maart 2012, 106-112 (pp. 107-108).

[5] To Do the Will of Our Father in Heaven: Toward a Partnership between Jews and Christians (ccjr.us)

Inhoudsopgave

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *