< Alle onderwerpen
Printen

Lucas 19: 1-10

Verlorenen thuishalen

door Simon Schoon

Doorgaans wordt het evangelie van Lucas beschouwd als het meest ‘universeel’ van de drie synoptische evangeliën en tevens als het minst polemisch tegenover de joden. Voor de Jeruzalemse kenner van de Tweede Tempel periode en het Nieuwe Testament, David Flusser, bevatte het evangelie van Lucas zelfs de oudste tradities van alle evangeliën. Toch is het beeld van de Farizeeën bij Lucas op z’n minst ambivalent en complex (zie excurs in de The Jewish Annotated New Testament, New York 2011, 110). Een tekst als Matteüs 15: 24 (Jezus antwoordde: “Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël”) ontbreekt in Lucas. Toch is ook deze evangelist zich bewust van de tweeërlei betekenis van Jezus, voor Israël en voor de volken, zoals treffend samengevat in de lofzang van Simeon, waar de messiaanse redding in de komst van Jezus bezongen wordt als: “een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk”.

De Duitse nieuwtestamenticus Peter von der Osten-Sacken (Grundzüge einer Theologie christlich-jüdischen Gespräch, München 1982, 81-87) benadrukt dat Jezus binnen het volk Israël optreedt als profeet door ‘de verlorenen’, randfiguren zoals de hoeren en tollenaars, thuis te halen binnen de gemeenschap van Israël en op deze wijze het geheel van het Godsvolk te herstellen. Het meest expliciet komt dit tot uitdrukking in de drie gelijkenissen van Lucas 15, het verloren schaap, de verloren drachme en de verloren zoon. Ook in het verhaal over Zacheüs in Lucas 19: 1-10 komt dit sterk tot uiting: De hoofdtollenaar wordt ‘gered’, dat wil zeggen thuisgehaald binnen het Godsvolk, met deze motivatie door Jezus: “want ook hij is een zoon van Abraham” (vs.9).

De kring van het heil wordt door Lucas steeds wijder getekend, zoals de samenvattende zin van het Zacheüs-verhaal in vs.10 laat zien: “De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was”. Deze verbreding en uitwaaiering van het heil worden nog breder uitgewerkt in het tweede boek van Lucas, in de Handelingen. Lucas 1 begint in Jeruzalem; Handelingen 28 eindigt in Rome. De ruimhartigheid van Jezus roept conflict en ergernis op bij de omstanders, waarbij de Farizeeën in Lucas 19 niet zoals elders met name worden genoemd (vgl. Lucas 5: 30-32 en 15: 1-2). In de beoordeling van deze conflicten mag niet veronachtzaamd worden dat het hier steeds gaat om een intern-joodse discussie. Het blijft noodzakelijk om waakzaam te zijn tegen elke vorm van anti-judaïsme in christelijk onderricht en prediking, waarbij we echter niet in een omgekeerd zwart-wit-schema moeten vervallen. Legalisme en institutionalisme zijn namelijk een doorlopend gevaar voor zowel jodendom als christendom.

Tomás Halík

Een boek dat recentelijk veel indruk heeft gemaakt (4e druk in korte tijd) van de Tsjechische theoloog Tomás Halík, onder de titel Geduld met God. Twijfel als brug tussen geloven en niet-geloven (Zoetermeer 2014), neemt het verhaal van Zacheüs als uitgangspunt. Hálík tekent Zacheüs als model voor de zoekende, twijfelende mens van de 21ste eeuw, speurend naar zingeving. De thematiek van dit boek kan aanknopingspunten geven om het verhaal van Zacheüs te ‘universaliseren’ in onze moderne tijd, maar dan zonder daarbij verraad te plegen aan de oorspronkelijke setting van Lucas 19. Hálík geeft weinig blijk van gevoeligheid voor de joodse context van het Nieuwe Testament (bijv. 31, 61-62). Toch is er veel uitdagends in zijn boek, dat tot nadenken stemt, en dat nieuwsgierige agnostici binnen en buiten de kerk zowel zou kunnen schokken als inspireren. De ‘verlegen vroomheid’ van Zacheüs tussen de bladeren van de vijgenboom kan een exempel zijn voor moderne zoekers, zonder dat zij daarbij al te gemakkelijk als ‘anonieme christenen’ worden geannexeerd.

Grensverleggende uitnodiging

Het bijbelverhaal heeft humoristische trekken. Daar mag nog wel een portie fantasie bij. Een kleine man die in een boom klimt en zich verbergt om niet gezien te worden. Terwijl hij zelf wel heel graag Jezus wil zien (I. Howard Marshall, Commentary on Luke, Grand Rapids 1978, 694-699). En die dan nota bene door Jezus gezien wordt en en plein public wordt aangesproken. Een man met een uiterst bedenkelijke reputatie, die veel mensen financieel heeft benadeeld en niet in het openbaar durft te verschijnen. En uitgerekend bij deze man nodigt Jezus zichzelf uit: ‘Vandaag moet ik in jouw huis verblijven’. Een grensverleggende uitnodiging! Evangelie voor randfiguren en mensen met een ‘vlekje’. Het volk van toen morde – begrijpelijk. Maar wat vinden nette kerkgangers anno 2016 hiervan? Werkt de vreugde van Zacheüs aanstekelijk en is zijn voorbeeld navolgenswaardig of juist ergerniswekkend? Zou zijn radicale omkeer in de 21ste eeuw van Panama papers en dikke bonussen niet volstrekt wereldvreemd zijn om zo recht te doen aan de armen en viervoudig terug te geven wat is afgeperst? In elk geval maakt de ‘heilige Zacheüs’ (zo Hálík) ons duidelijk dat omkeer niet uitloopt op geloofsbelijdenissen maar op maaltijd vreugdevol vieren en overvloedige gerechtigheid. Zie verder Hálík, 155-157.

Inhoudsopgave

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *