< Alle onderwerpen
Printen

Exodus 34: 33-35

Drie keer komt in deze verzen het woord ‘maswèh’ voor, en n.a.v. de context moet dit wel zoiets als ‘sluier’ betekenen. Op geen enkele andere plaats komt dit woord voor. De diverse woordenboeken (Klein, Gesenius, Köhler-Baumgartner, Brown-Driver-Briggs) geven aan dat het afgeleid zal zijn van het (niet in de Tenach voorkomende) werkwoord ‘samech-waw-heh’ met een voorgevoegde ‘mem’. Ook leggen ze allen verband met het woord ‘soet’ (samech-waw-tav) dat ‘kleed’ betekent en voorkomt in Genesis 49:11.
Dat er geen verband is met andere woorden, noch in het Hebreeuws, noch in andere talen, is misschien wat te bout gesproken, maar ik voel mij gesteund door Tregelles die in zijn bewerking van Gesenius zegt: Op filologische gronden kan er geen verband gezien worden met een bekende wortel. Hij suggereert om in plaats van ‘maswèh’ het woord ‘masoechah’ te lezen (mem-samech-waw-chaf-heh), dus een ‘chaf’ tussen te voegen.
Ik vraag me af of alle woordenboeken elkaar niet napraten zonder dat er een degelijke basis is voor hun veronderstelling.

Dat er in de Tenach verschillende woorden zijn voor ‘sluier’, ‘bedekking (van het gelaat)’, zoals ik in mijn stukje aangaf, lijkt wel zeker.
Wat het woord ‘tsaïef’ betreft, dat komt alleen voor in Genesis 24:65 en Genesis 38:14 en 19. De twee keer in Genesis 38 heeft het te maken met Tamar, die dit kledingstuk voordoet als ze zich als hoer wil voordoen. Na afloop van haar rendez-vous met Juda doet ze deze ‘sluier’ weer af. In Genesis 24:65 ‘sluiert’ Rebekka zich met een ‘tsaïef’ zodra ze van de knecht van Abraham gehoord heeft dat de man die hen tegemoet komt zijn heer is, en dus haar toekomstige echtgenoot. Volgens mij geeft de schrijver hier aan dat ook Rebekka op dat moment aanvoelde dat zij als hoer gebruikt werd. Immers de knecht had haar ‘gekocht’ met veel goud en nu werd zij overgeleverd aan die man in het veld. Deze bracht haar in de tent van zijn moeder (ze kreeg blijkbaar niet een eigen tent), en (daar) nam hij haar, en werd ze zijn vrouw, en tenslotte kreeg hij haar nog lief ook.

Steeds wordt weer aangehaald dat hoeren in Assyrië niet gesluierd waren. (Er was zelfs een verbod voor hen om zich te sluieren). Wat hierbij zelden verteld wordt is dat dit uitsluitend gold voor Assyrië. In alle andere culturen van het Midden-Oosten gingen hoeren juist gesluierd. Israëlitische vrouwen gingen niet gesluierd, noch in de tijd vóór de ballingschap, noch in de tijd erna. Alleen hoeren en melaatsen gingen gesluierd. Pas na de tijd van het Hellenisme werd sluieren gebruikelijk. Maar ook in andere landen in het Midden-Oosten gingen vrouwen niet gesluierd, afgezien dus van Assyrische vrouwen. Mogelijk dat dit met de (ondergeschikte) positie van de vrouw daar te maken had.
Een aardige anecdote hierbij is de volgende: In 2006 is er een rechtszaak geweest in Istanbul waarin een 92-jarige historica, M.I. Sig, aangeklaagd werd vanwege beledigen van de Islam. Zij heeft op grond van het ontcijferen van kleitabletten aangetoond dat Soemerische tempelprostituees sluiers droegen. Deze sluiers waren volgens haar de voorloper van de huidige sluiers bij Islamitische vrouwen.
Bij ons, net als in de tijd dat de bijbelverhalen geschreven werden, is naaktheid niet seksueel uitdagend. Het is eerder schaamtevol. We zien dit bijvoorbeeld duidelijk bij de profeet Ezechiël. Kleding die het vermoeden opwekt van iets aantrekkelijks dat verborgen gehouden wordt is veel uitdagender dan pure naaktheid. Dit besef zal er in oude tijden ook al geweest zijn.

Inhoudsopgave

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *