< Alle onderwerpen
Printen

Galaten 02: 11-21

Confrontatie met Petrus

door Peter Tomson

Het leesrooster slaat nu een zeer belangrijk stuk over. In Galaten 2:1-10 vertelt Paulus van een conflict over de besnijdenis van niet-joodse gelovigen, dat door tussenkomst van mensen uit Jeruzalem ontstond in Antiochië en vervolgens in Jeruzalem beslecht werd door de apostelen. Paulus krijgt daar steun om samen met Barnabas zijn verkondiging aan de niet-joden voort te zetten, terwijl Petrus verantwoordelijk is voor de verkondiging aan de joden. Hiermee lijkt het opkomende onheil bezworen. Dit akkoord speelt een centrale rol in het betoog van Paulus’ brief: het is de basis voor zijn verdediging tegen het ‘andere evangelie’ dat besnijdenis van mannelijke heidenchristenen inhoudt.

Maar een paar jaar later ‒ zo gaat Paulus verder, Galaten 2:11-14 ‒ blijkt het klimaat toch verder te verharden. Petrus zowel als Paulus en Barnabas verblijven dan in Antiochië en eten met alle andere joden in de gemeente samen met de niet-joodse gelovigen aan één tafel. Maar dan komen ‘mensen van Jakobus’ uit Jeruzalem en ‒ kennelijk door hun toedoen ‒ gaan de joden inclusief Barnabas en Petrus apart eten. Nu zou de praktische oplossing qua dieet die gevonden was voor het samen eten niet meer toereikend zijn, ineens was joods separatisme geboden. Paulus is furieus en confronteert Petrus op grond van het akkoord in Jeruzalem. Dit is niet ‘de waarheid van het evangelie’, dit is de heidenchristenen dwingen joods te leven, alsof Petrus en de andere joden in de kerk tot dan toe zelf niet ‘heidens’ geleefd zouden hebben!

Deze confrontatie met Petrus is veel besproken in de geschiedenis van de exegese. Een kerkvader als Chrysostomus meende dat Paulus en Petrus het eigenlijk eens waren, maar dat ze een schijnbaar meningsverschil uitvochten om pedagogische redenen. De grondlegger van de historisch kritiek, F.C. Baur, meende daarentegen dat hier het ‘wetsvrije’ Paulinische christendom exemplarisch tegenover het wetsgetrouwe Petrinische stond en bouwde op die antithese zijn geschiedenis van het vroegste christendom. Juister lijkt de veronderstelling dat Paulus tegenover het opkomende klimaat van segregatie vasthield aan de coëxistentie van joden en niet-joden in de gemeenten, zoals die in de praktijk was opgekomen en door het apostelakkoord bekrachtigd was.

In Galaten 2:15-21 geeft Paulus zijn openlijke pleidooi tegen Petrus weer. Het is uiteraard een onderdeel van de brief zelf, dat daar bovendien het hoofdthema van aangeeft. Toch is het niet uitgesloten dat het de kern van Paulus’ betoog tegenover Petrus bevat. Paulus grijpt terug op het eerder in het jodendom bestaande concept van de ‘rechtvaardiging op grond van geloof’, naar het voorbeeld van Abraham (Genesis 15:6, expliciet genoemd in Galatne 3:6). Dit geldt voor Paulus en Petrus zelf als ‘joden van geboorte’ (Galaten 2:15), dus het geldt evenzeer voor heidenchristenen.
Hiermee eindigt het inleidende, terugblikkende gedeelte van de brief.

Inhoudsopgave

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *