< Alle onderwerpen
Printen

1 Samuel 21

1. Algemeen
Het is eigenlijk onverstandig om het door het rooster gekozen gedeelte apart te lezen zonder het voorgaande en het volgende. Zonder de aanleiding te kennen en de gevolgen van wat hier beschreven staat, hangt de hele perikoop in de lucht. Daarnaast is het ook goed te weten dat de synoptische evangeliën onze tekst citeren bij het gesprek van Jezus met de Farizeeën over het ‘aren plukken op Sjabbat’:

Marcus 2 vers 25: En Hij zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen wat David gedaan heeft, toen de nood drong en hij en die met hem waren, honger kregen? 26 [Hoe] hij onder het hogepriesterschap van Abjatar het huis Gods binnengegaan is en de toonbroden gegeten heeft, waarvan niemand mag eten dan de priesters, en hij ze ook aan degenen, die met hem waren, gegeven heeft

Opvallend overigens dat Marcus zich hier vergist in de priesternaam!! Achimelech was de priester. Abjatar is uiteindelijk de enige priester die ontkomt aan de wraak van Saul in Hoofdstuk 22, uitgevoerd door Doëg, de Edomiet.

Mattheus 12 vers 3 Maar Hij zei tegen hen: Hebt u niet gelezen wat David deed toen hij honger had, en zij die bij hem waren? 4 Hoe hij het huis van God binnengegaan is en de toonbroden gegeten heeft, die hij niet mocht eten, evenmin als zij die bij hem waren, maar alleen de priesters?

Lucas 6 vers 3 Jezus antwoordde en zei tegen hen: Hebt u ook dat niet gelezen wat David deed toen hij honger had, en zij die bij hem waren? 4 Hoe hij het huis van God binnengegaan is en de toonbroden genomen en gegeten heeft en ook gegeven heeft aan hen die bij hem waren, broden die niemand mag eten dan alleen de priesters?

Jezus geeft in ieder geval de juiste context aan met de opmerking dat David en zijn mannen ‘honger hadden’.

2. Jonathan als schuldige
De Babylonische Talmoed heeft een zeer interessant en uitgebreid commentaar op onze tekst. In de voorafgaande scene ontmoet Jonathan namelijk David in het veld, waar hij zich al drie dagen verborgen had gehouden. Jonathan brengt verslag uit over het gebeurde en David slaat op de vlucht. Er is een zeer emotioneel afscheid tussen hen beiden, maar in het traktaat Sanhedrin (103b – 104a) wordt Jonathan verweten dat hij er in alle opwinding niet aan gedacht heeft eten en drinken voor David mee te nemen.
Rabbi Jochanan zei namens Rabbi Jose ben Kisma: [Van] groot [belang] zijn brood en water, want deze vervreemdden twee stammen van Israël, zoals gezegd is: [Een Ammoniet of Moabiet zal niet in de gemeente van de Eeuwige komen…..] omdat ze u bij uw uittocht uit Egypte niet met brood en water tegemoet zijn gekomen (Deut. 23: 3-4). Rabbi Jochanan voegde als persoonlijke opmerking toe: Het vervreemdt verwanten en maakt vreemden verwant; het doet [God de] ogen sluiten voor boosdoeners en doet Gods tegenwoordigheid rusten op de Baälspriesters….(104a); een vergissing op dit punt geldt als opzet. Rav Jehoeda zei uit naam van Rav: Als Jonathan twee broden had meegegeven, dan zou de priesterstad Nob niet zijn uitgemoord, zou de Edomiet Doëg het eeuwige leven niet hebben verspeeld en zouden Saul en zijn drie zoons niet zijn gedood.

3. Pikoeach Nefesj
Wat gebeurt er namelijk? Na drie dagen wachten en vasten is David uitgedroogd en uitgehongerd. Op zijn vlucht voor koning Saul komt David langs Nob, waar destijds de tabernakel stond. David vraagt om brood aan de priester Achimelech. Alleen de toonbroden zijn beschikbaar. Alleen priesters mogen die eten. Volgens de klassieke rabbijnse en christelijke uitleg kwam David vermoedelijk op vrijdagmiddag in Nob. Want op vrijdagmiddag moeten de toonbroden gebakken worden. Wat zal Achimelech doen? David en zijn mannen laten verhongeren? Nee, vertelt het traktaat Menachot 95b-96a. De daar vertelde Midrasj bestond vermoedelijk al in de dagen van Jezus.
Toen gaf de priester hem het heilig brood, omdat er geen ander was dan het toonbrood dat men gewoon is voor het aangezicht van de Eeuwige weg te nemen, [om op de dag dat men het wegneemt, vers brood neer te leggen] (1 Samuel 21: 6) … Zij zeiden tot [David]: Er is hier alleen het toonbrood dat van voor het aangezicht van de Eeuwige is weggenomen. David antwoordde: ’Over dat brood bestaat geen twijfel, omdat het niet langer op de gewone manier onderworpen is aan de wetten voor heiligschennis (die wet geldt nooit voor wat priesters geoorloofd is).’ Je mag het hem zelfs op deze dag te eten geven (96a) want hij is in levensgevaar.
Naar dit verhaal verwijst Jezus in zijn indirecte antwoord aan de Farizeeën naar aanleiding van het arenplukken op de Sjabbat. Achimelech betoonde dus barmhartigheid. Hij overtrad de wet om levens te redden. Pikoeach Nefesj is één van de belangrijkste rabbijnse regels. Om een leven te redden dat bedreigd wordt wijken alle andere wetten. Dit zou op zich al een mooie invalshoek voor de preek/overdenking opleveren.

4. De verhouding tussen Kerk en Staat (overheid en godsdienst)
In onze tekst komt ook eventjes de Edomiet Doëg voor. Met hem krijgt dit verhaal nog een dramatisch vervolg, dat van grote invloed is geweest op de verhouding van Joden en Christenen. Doëg was in de tempel te Nob aanwezig. Volgens rabbijnse uitleg was hij een bekeerling tot het Jodendom. Daarom was hij naar de tempel gegaan. Uitgerekend deze bekeerling zal Achimelech aan Saul verraden. Bovendien gehoorzaamt hij als enige het bevel van Saul om de priesters te doden. Door deze politieke moord verspeelde Doëg volgens de rabbijnse traditie het recht op leven in de toekomende wereld. (Misjna Sanhedrin 10: 2).
Het lot van de Edomiet Doëg bevat ook een verborgen boodschap. Edom is namelijk in de rabbijnse literatuur het codewoord voor het Romeinse Rijk. Nadat het Christendom staatsgodsdienst was geworden, werd de naam Edom een codewoord voor het Christendom. De priestermoord van Doëg verwijst dus naar de vervolging en uitroeiing van de Joden door Christenen.

Inhoudsopgave

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *