< Alle onderwerpen
Printen

Matteüs 18: 15-20

Binden en ontbinden
door Reinier Gosker

Plaatsbepaling
Deze perikoop wordt wel getypeerd als de ‘kerkordelijke berispingsprocedure in de gemeente van Mattheus’. Deze ‘berispingsprocedure’ vormt het slot van de zogenoemde ‘gemeenterede’ van Jezus (18,1-20), en wordt direct gevolgd door de gelijkenis over de kwijtschelding van schulden (18,23-34) als antwoord op de vraag van Petrus: ‘Hoe vaak moet ik mijn broeder vergeven?’ (18,21-22). Dit gedeelte is volgende week aan de beurt!

Kernboodschap van de gemeenterede
De kernboodschap van de ‘gemeenterede’ wordt gevormd door de gelijkenis van het verloren schaap (18,12-13). De gelijkenis functioneert als opmaat voor de vraag hoe te handelen ‘als een broeder zondigt’ (18,15). De vierledige berispingsprocedure die daarop volgt ademt een zorgvuldigheid die we kennen uit Bijbelse en rabbijnse tradities. Denk aan Deut. 17,6-7 waar alleen het getuigenis van twee of drie getuigen als geldig beschouwd wordt, en niet dat van één enkele getuige (Deut. 19,15). Ronduit prachtig is de Talmoedische wijsheid (vrij vertaald): ‘wie en public een ander te kakken zet zal uitgesloten worden van de toekomende wereld’ (b. Sanh. 107a).

Vers 18
Vers 18 lijkt terug te grijpen op Matteüs 16,19 waar Jezus de ‘sleutels van het koninkrijk der hemelen’ aan Petrus toezegt, en eraan toevoegt: ‘al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn’. De sleutel staat symbool voor kennis en gezag (zie Jesaja 22,22). In ónze perikoop wordt nu hetzelfde gezegd van de hele gemeente ( κκλησ ) wat in 16,19 alleen van Petrus gezegd ἐ ίᾳ wordt (hoewel de sleutel opeens uit het zicht is verdwenen). Voortschrijdend inzicht?

Onnodige verwarring?
Het Griekse werkwoord voor ‘binden’ (δεω) betekent overigens: boeien, ketenen, belemmeren, afhouden van. Terwijl het werkwoord voor ‘ontbinden’ (λυω) zoveel betekent als: losmaken, bevrijden, vrijlaten. Wat de NBV vertaalt met ‘bindend’ betekent dus exact het tegendeel van wat er in het Nederlands mee bedoeld wordt. In de oorspronkelijke volgorde van vers 18 gaat het om verbieden (1) en toestaan (2): wat jullie op aarde verbieden zal ook in de hemel verboden zijn, en wat jullie op aarde toestaan, zal ook in hemel toegestaan zijn (vers 18).

Of de volgorde iets uitmaakt? In elk geval sluiten de verzen 19 en 20 bij de oorspronkelijke Griekse volgorde logisch aan, want dan vormen zij de conclusie van de laatste woorden van vers 18: ‘al wat jullie op aarde toestaan, zal ook in de hemel toegestaan zijn’: ‘Ik verzeker het jullie nogmaals: als twee van jullie hier op aarde eensgezind om iets vragen, wat het ook is, dan zal mijn Vader in de hemel het voor hen laten gebeuren. Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden’ (18,19-20).

Goddelijke aanwezigheid?
In de verzen 19 en 20 refereert de tekst nogmaals aan Deut. 17,6-7 en 19,15. Maakt Jezus hier ook een toespeling op een rabbijnse wijsheid die zegt dat waar mensen samen Tora studeren de Sjechiena (goddelijke presentie) in hun midden is (m. Avot 3.2,6)?

Andere lezingen voor deze zondag De Profetenlezing voor deze zondag (Ezechiël 33,7-11) moet voor Matteüs een bron van
inspiratie geweest zijn, lijkt me. Overigens kun je in Parasja Kie Tavo (de Sjabbatlezing van gisteren) een prachtige tekst vinden om in de liturgie een plekje te geven: Deut. 26,17-19. Als je deze tekst verbindt met de eerste verzen van de bijbehorende Haftara (Jesaja 60) moet het maken van een preek over Matteüs 18,15-20 een feest voor je zijn. In parasja en haftara gaat het over de verhouding tussen Israël en de volken: de luister van de Eeuwige schijnt over Israël, waardoor de volken zich laten leiden door zijn licht.

Inhoudsopgave

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *