< Alle onderwerpen
Printen

Genesis 39: 6-8a

Deze bijdrage van Lukas de Groote verscheen eerder in Stethoscoop op Genesis, uitgegeven door de stichting Amphora Books, 2010.

Jozef bij Potifar.

De NBV vertaalt deze verzen zo:
Daarom vertrouwde hij (Potifar) alles volledig aan Jozef toe; nu Jozef er was, bekommerde hij zich alleen nog om wat hij te eten kreeg. Jozef was knap en aantrekkelijk.
Na verloop van tijd liet de vrouw van zijn meester haar oog op hem vallen. ‘Kom bij me liggen,’ zei ze.
Maar dat weigerde hij.

De Herziene Naardense Bijbel heeft:
Al wat hij heeft laat hij achter in de hand van Jozef, en met hem naast zich weet hij van niets meer dan van het brood dat hij eet. Jozef wordt schoon van gestalte en schoon van aanzien.
En het geschiedt na deze woorden dat de vrouw van zijn heer haar ogen opheft naar Jozef, en zegt: slaap met mij!
Maar hij weigert!, en zegt tot de vrouw van zijn heer:…

In vers 6 geeft de NBV weer dat Potifar zich alleen nog maar bekommerde om zijn eten. Oussoren heeft het over ‘niet weten’ van de man. In het Hebreeuws wordt inderdaad het woord ‘weet hebben van’, ‘kennen’, ‘kennis hebben van’ gebruikt. In veel verhalen speelt het aspect van ‘intiem kennen’ hierbij een rol. Omdat Potifar (zeer waarschijnlijk) een gecastreerde was, was een normale seksuele relatie, een intiem kennen, met zijn vrouw niet mogelijk. Alleen wat hij te eten kreeg / het brood dat hij at, interesseerde hem, en al het andere liet hij aan Jozef over. Hiermee lijkt de schrijver te suggereren dat ook het ‘kennen’ van zijn vrouw aan Jozef overgelaten werd.
Een bijkomend voordeel voor dit laatste was dat Jozef een knappe jongeman was; trouwens in Genesis 29:17 wordt Jozefs moeder ook mooi genoemd. Mogelijk is Jozef zich er niet eens van bewust geweest, maar de vrouw van zijn heer had wel oog voor mannelijk schoon.
Dan volgt een bevel van Jozefs meesteres; het is niet zomaar een verzoek, maar een opdracht! Maar hij weigerde. Oussoren geeft dit zelfs twee uitroeptekens, maar de Hebreeuwse tekst geeft juist een lichte aarzeling aan. Een reden voor deze aarzeling zou kunnen zijn dat hij als slaaf niet zomaar een bevel van zijn meesteres mocht weigeren, maar om het bed te delen met de vrouw van een ander was tegen de norm waar hij mee opgevoed was. Opgedragen werk weigeren is voor een slaaf een doodzonde, maar intiem worden met de vrouw van zijn meester was dat ook. Of dit voorstel van de vrouw voor Jozef aantrekkelijk was? De rabbijnen menen van wel, en veronderstellen dat Jozef een erectie kreeg. Maar op het moment dat zij zijn mantel van hem aftrok verdween die als sneeuw voor de zon. Kwam hierdoor het traumatische gebeuren bij de put hem in gedachten, waar zijn broers hem zijn kleed uittrokken? Jozef wil zijn meesteres niet beledigen door haar botweg iets te weigeren, en zou mogelijk op haar avances zijn ingegaan, als zij maar niet zijn kleed had uitgetrokken!

Inhoudsopgave

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *