< Alle onderwerpen
Printen

Genesis 32: 26 en 32

Deze bijdrage van Lukas de Groote verscheen eerder in Stethoscoop op Genesis, uitgegeven door de stichting Amphora Books, 2010. 

Einde van de worsteling.

De NBV vertaalt deze verzen zo:
Toen de ander zag dat hij het niet van hem kon winnen, raakte hij Jakobs heup aan, en daardoor raakte Jakobs heup tijdens die worsteling ontwricht.
Zodra hij bij Peniël was overgestoken, zag hij de zon opkomen. Jakob liep mank.

De Herziene Naardense Vertaling heeft:
Als hij ziet dat hij geen overmacht op hem heeft raakt hij hem in de holte van zijn heup; zo wordt de holte van Jakobs heup ontwricht in zijn worsteling met hem.
Dan gaat de zon over hem stralen zodra hij Penoeël is doorgestoken; maar hij loopt voortaan mank, om zijn heup.

Jakob wordt in het gevecht met ‘de man’ door hem aangeraakt aan zijn heup, zegt de NBV. Oussoren vertaalt terecht ‘in de holte van zijn heup’. In de hele Bijbel wordt nergens gesproken over een ‘heupgewricht’ of ‘heupkom’ als vertaling van het Hebreeuwse woord ‘kaf’. Met dit woord wordt altijd gedoeld op de holte van de hand of de holte van de voet (wij spreken van handpalm en voetzool). Beide vertalingen hebben het over ‘aanraken’, en dat is juist. Maar door iemand aan te raken kan een heupgewricht niet ontwricht raken.
In het Hebreeuws kunnen woorden een overdrachtelijke betekenis hebben, en dat is zeker met het woord ‘heup’ het geval. Dit woord ‘jareech’ komt in het boek Genesis zegen keer voor, en alle keren is niet het lichaamsdeel dat wij met ‘heup’ aanduiden, bedoeld, maar de overdrachtelijke betekenis ‘geslachtsdeel’. Uitdrukkingen waar dit woord in voorkomt zijn bijvoorbeeld ‘zweren onder de heup’ en mensen die voortkomen uit de heup’. Ook in andere bijbelboeken komt deze betekenis wel voor.
Maar hoe zit het dan met het woord ‘ontwrichten’. Ook dit woord staat er niet als zodanig. Er wordt een woord gebruikt dat ‘(met een ruk) wegscheuren’ betekent.
Maar hoe staat het dan met het mank lopen van Jakob (tsala)? Dit is een bijzonder woord, dat nergens anders voorkomt. Het woord waar het van afgeleid is, is het woord ‘tsela’, dat ‘zijde’ betekent. Dus Jakob ging niet mank na de worsteling, maar hij ging éénzijdig. Al heel zijn leven is Jakob een man geweest die handig probeerde te zijn, die steeds aan het manoeuvreren was, die van twee walletjes probeerde te eten, die op twee paarden wedde. Vanaf deze worsteling ging hij één kant op.
Een vertaling van vers 26 kan zijn:
En hij zag dat hij hem niet aankon. En hij raakte hem in de holte van zijn heup. En de holte van de heup van Jakob werd weggescheurd toen hij met hem worstelde.

Inhoudsopgave

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *