Open Brief ICCJ over verklaring Wereldraad van Kerken

Wereldraad-ICCJ: wat is dialoog?

De Wereldraad van Kerken publiceerde op 14 september 2016 een verklaring waarin opnieuw werd opgeroepen tot beëindiging van de bezetting van Palestijnse gebieden door Israël en tot andere maatregelen die beogen vrede te brengen in het Midden-Oosten. De Internationale Raad van Christenen en Joden schreef een reactie. Niet met het doel oprechte intenties tegen te spreken, maar om beargumenteerd te pleiten voor een werkelijk dialogische houding, zeker ook van kerken. De verklaring van de algemeen secretaris van de Wereldraad van Kerken, dr. Olav fykse Tveit samen met de algemeen secretaris van de Nationale Raad van Christelijke Kerken in Amerika is te vinden op de site van de Wereldraad van Kerken. De verklaring van de Internationale Raad van Christenen en Joden vindt u in een eigen vertaling hieronder.

“Een proces van wederzijdse versterking”

Een Open Brief aan de nationale lid organisaties van de ICCJ

Van:         De Executive Board van de Internationale Raad van Christenen en Joden
Datum:     20 september 2016
Betreft:    Opmerkingen over de verklaring afgelegd op 14 september 2016 door de secretarissen-generaal van de Wereldraad van Kerken, ds Dr Olav Fykse Tveit, en van de Nationale Raad van de Kerken                van Christus in de Verenigde Staten, Jim Winkler

We leven in een wereld die in toenemende mate gepolariseerd raakt. Het bewijs voor deze stelling is zichtbaar in tal van landen en op elke bewoond continent. Wanneer mensen niet langer geïnteresseerd zijn in communicatie ondanks hun meningsverschillen, als ze moe worden van de inspanning en de empathie die voor echte communicatie nodig zijn, dan wordt de polarisatie intenser. Dialoog is de enige activiteit die uiteindelijk polarisatie overwint en een lange geschiedenis van vijandigheid en wantrouwen kan overstijgen.

De Internationale Raad van Christenen en Joden is van mening dat het de rol van religies is om de dialoog te bevorderen. Deze overtuiging is de kern van onze missie sinds de “Spoedconferentie over antisemitisme” gehouden in Seelisberg, Zwitserland 1947, volgend jaar augustus zeventig jaar geleden.

We hebben door onze langdurige inzet om vertrouwen en een goede verstandhouding op te bouwen tussen joden en christenen, en meer recentelijk met moslims, geleerd dat dit een langzaam en moeizaam proces is dat toewijding vereist, geduld en nederigheid. Zeker zijn die deugden van essentieel belang in het kader van een van de meest gepolariseerde en polariserende situaties in de wereld van vandaag: de voortdurende strijd tussen Israëli’s en Palestijnen te midden van de bredere context van onrust, geweld en oorlog in het Midden-Oosten.

Wij brengen deze opmerkingen naar buiten in reactie op berichten van onze nationale lid organisaties over de op 14 september afgelegde verklaring van de secretarissen-generaal van de Wereldraad van Kerken, ds Dr Olav Fykse Tveit, en van de Nationale Raad van de Kerken van Christus in de Verenigde Staten Jim Winkler (in het vervolg afgekort als “WCC 2016”).

Deze korte opmerkingen zijn gebaseerd op de volgende ICCJ-documenten en we raden lezing van deze documenten aan voor de verdere uitwerking van de inzichten die alleen in deze brief worden besproken:

• A Time for Recommitment: De opbouw van de nieuwe relatie tussen joden en christenen, 5 juli 2009 (zie met name “Het verhaal van de Transformatie van een relatie,” B, 5).
• “Let Us Have Mercy Upon words” 26 juli 2010.
• ”“As Long as You Believe in a Living God, You Must Have Hope’: Beschouwingen over de rol van religieuze en interreligieuze groepen bij de bevordering van verzoening omtrent en in het onrustige Midden-Oosten” 13 mei 2013.

De Wereldraad van Kerken en de Internationale Raad van Christenen en Joden zijn beide intercontinentale organisaties die tot stand kwamen na de Tweede Wereldoorlog. Beide houden zich bezig met het bevorderen van begrip en respect: de Wereldraad van Kerken in de eerste plaats onder de zeer diverse christelijke tradities en de ICCJ tussen de lang van elkaar vervreemde christelijke en joodse gemeenschappen. Hoewel ongelijk wat betreft grootte en middelen, hebben de twee organisaties regelmatig samengewerkt waar onze missies elkaar overlappen en we kijken ernaar uit om dit ook in de toekomst te doen.

Een terrein waar ons beider missies vooral samenkomen is de dialoog tussen de godsdiensten. De ICCJ voelt zich sterk verbonden met wat daarover door het Centraal Comité van de Wereldraad van Kerken in 2002 is gezegd: “De dialoog moet een proces van wederzijdse versterking zijn, geen onderhandelingen tussen partijen die tegenstrijdige belangen en pretenties hebben. In plaats van gebonden te zijn aan de beperkingen van machtsverhoudingen, moeten gesprekspartners gemachtigd zijn om zich aan te sluiten bij een gemeenschappelijk streven naar gerechtigheid, vrede en constructieve actie voor het welzijn van alle mensen “[” Richtlijnen voor de dialoog en betrekkingen met aanhangers van andere godsdiensten, ” §18; cursivering toegevoegd]. De ICCJ is ervan overtuigd dat deze visie op de interreligieuze dialoog van toepassing is op alle terreinen van menselijke interactie en dat ze schrijnend relevant is voor Palestijnen en Israëli’s.

De ICCJ is van mening dat het beschikt over uitzonderlijke en waardevolle inzichten als een oecumenische christelijk en ‘interdominationele’ joods samenwerkingsverband dat interreligieuze vriendschap aanmoedigt in een enorme verscheidenheid aan contexten over de hele wereld. Noch de Wereldraad van Kerken, noch de ICCJ spreekt voor alle christenen; evenmin als de ICCJ spreken kan voor alle joden en christenen. Echter, we hebben veel geleerd van de ervaring van de toenadering tussen joden en christenen na de Shoah in de specifieke historische en culturele omstandigheden van onze vele nationale lid organisaties. Bij het overwegen van WCC 2016 brengen we die uitgebreide ervaring mee van het trachten de millennia-oude vijandschap tussen christenen en joden te overwinnen. Wij brengen hier onze gezamenlijke visie als een Executive Board samengesteld uit christenen en joden, samen met de islamitische covoorzitter van ons International Abrahamic Forum.

Wij zijn het eens met WCC 2016 dat aan geen mens zijn/haar rechten mogen worden ontzegd. Zoals we in 2013 schreven “de status quo is onaanvaardbaar [om] een aantal redenen, waaronder de onrechtvaardige staatloze toestand van de Palestijnen; toenemende antisemitische, islamofobe en antichristelijke retoriek; het groeiende risico van wijdverspreid geweld; en toenemende frustratie die meer en meer mensen ertoe brengt simplistische ‘oplossingen’ te omarmen.” We delen met WCC 2016 de frustratie en het gevoel van urgentie “om een rechtvaardige en duurzame vrede voor Israël en Palestina tot stand te brengen.”

We verschillen van mening met WCC 2016 over de rol die organisaties als de onze moeten spelen bij het nastreven van dit doel. Wij geloven dat de principes die hierna worden geschetst -op basis van een visie op een wederzijds verrijkende en elkaar versterkende dialoog- moeten worden nagevolgd. De meeste zijn afgeleid uit de ICCJ-tekst die 2013 werd gepubliceerd:

• Wij zijn van mening dat mensen die de situatie in het Midden-Oosten bespreken, de complexe geschiedenis die tot de huidige situatie heeft geleid, moeten onderkennen; dat ze open moeten staan voor het aanhoren van meerdere verhalen; en zich bewust moeten zijn van de effecten van de disproportionaliteit van macht in verschillende periodes en op het verschuiven van gevoelens van minderheden of meerderheden afhankelijk van de context. De dynamische ontwikkelingen in het Midden-Oosten hebben geen exacte parallellen met andere historische conflicten en gevallen van sociale onderdrukking elders in de wereld, met inbegrip van Centraal-Afrika, het Indiase subcontinent, Noord-Ierland, Zuid-Afrika, of de ervaringen van de inheemse volkeren van de Amerikas of Australië. Bovendien, allen dienen op hun hoede te zijn voor hun eigen onbewuste vooroordelen.

• Mensen moeten vrijelijk de regering van Israël en haar beleid kunnen bekritiseren, zonder automatisch van antisemitisme en antizionisme beschuldigd te worden. Ook moeten ze vrij zijn om de tekortkomingen van moslimleiders -seculier of religieus- en het beleid van de islamitische landen te bekritiseren zonder beschuldigd te worden van het koesteren van irrationele angsten voor de islam. Ook lokale christelijke leiders kunnen worden bekritiseerd zonder beschuldigingen op te roepen van antichristelijke motieven. Echter, wanneer de kritiek een uitzondering maakt voor de staat Israël naar maatstaven die niet geëist worden van andere landen, wanneer de islam wordt gebrandmerkt als de religie van terroristen op basis van uitspraken en acties van radicale extremisten, wanneer de Palestijnen erkenning als een aparte nationaliteit geweigerd wordt, kortom, wanneer stereotypen en verzinsels een rol gaan spelen, dan moet dit als etnisch of religieus fanatisme worden erkend en aangepakt.

• De huidige deplorabele situatie van Israëli’s en Palestijnen is het resultaat van een complex samenspel gedurende meer dan een eeuw tussen regionale spelers (zowel gouvernementele en niet-gouvernementele) en een reeks van grootmachten op afstand. We erkennen dat veel partijen onrust manipuleren en desinformatie verspreiden ten bate van eigen doeleinden. Daarom zijn we zeer sceptisch over simplistische voorstellen die aangeprezen worden als ‘de oplossing’. Alleen een alomvattend proces zal effectief en duurzaam zijn. Dat zal niet tot stand worden gebracht door religieuze groeperingen. Een dergelijk proces moet plaatsvinden in de politieke en de diplomatieke arena’s waar het vanzelfsprekend is dat een compromis nodig is wanneer legitieme rechten botsen.

• Wij geloven dat van elk specifiek voorstel om in actie te komen moet worden beoordeeld of daardoor gevoelens van angst of onzekerheid zullen toenemen, of het zal polariseren, of dat het slechts een van de vele verhalen van de conflicten lijkt te vertegenwoordigen.

• Een cruciale factor is vaak niet wat mensen zeggen, maar hoe ze worden gehoord. Zo kan een spreker oproepen om onmiddellijk een ‘einde te maken aan de bezetting’, bedoelend dat Israël invloed op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook moet opgeven. Maar anderen kunnen het horen als een verwijzing naar de situatie van voor 1948 en het ‘beëindigen van de bezetting’ opvatten als een oproep de joodse soevereiniteit over enig deel van het land op te heffen. Onduidelijkheid over deze en soortgelijke punten is nutteloos.

• We schuwen de wijdverbreide praktijk die politieke acties rechtvaardigt met een beroep op religieuze taal. Sommige joden en christenen doen een beroep op de Bijbelse teksten over de goddelijke belofte aan het joodse volk omtrent het bezit van het land Israël, terwijl anderen zichzelf zien als degenen die profetisch ‘de [Israëlische] macht de waarheid aanzeggen’. Dergelijke claims eisen op zijn minst impliciet op dat ‘God aan onze kant is’, wat ook wordt beargumenteerd. Hetgeen onvermijdelijk leidt tot het heilig verklaren en verabsoluteren van tegenstrijdige politieke standpunten; tegenstrijdigheden die alleen kunnen worden opgelost door middel van compromissen en door aanvaarding door alle partijen van wat hen minder lijkt te zijn dan ideaal.

Helaas, het lijkt ons dat WCC 2016 in verschillende gradaties tegen al deze principes ingaat. In het bijzonder omdat de verklaring impliciet stelt dat “de bezetting” de diepste bron is van het lijden van de volkeren in het gebied en dat het einde ervan, dat schijnbaar volledig binnen de bevoegdheid van de staat Israël ligt, op zich zal leiden tot rechtvaardigheid en vrede. Zonder rekening te houden met de verschillende concurrerende verhalen van angst en pijn die de regio treffen, poneert de verklaring zijn misleidend eenvoudige oplossing in een soort religieuze taal die misschien bepaalde delen van de christelijke en joodse gemeenschappen aanspreekt, maar anderen alleen maar zal vervreemden.

Naar onze mening, moedigt de verklaring daarom verdere polarisatie aan in plaats van te helpen een omgangscultuur te scheppen waarin Israëli’s en Palestijnen -degenen die uiteindelijk samen moeten leven – vertrouwen kunnen opbouwen.

Hoewel we ons terdege bewust zijn van onze beperkingen, zijn wij van mening dat buitenstaanders en internationale entiteiten alles moeten doen wat in hun vermogen ligt om de groei te bevorderen van oprechte, wederzijdse versterking van een directe dialoog tussen hen die daadwerkelijk in het land wonen. Politieke oplossingen zullen niet worden bereikt totdat duurzame interactie tussen gewone mensen de harten van de leiders van alle partijen in het conflict verandert. Alleen dan zullen de mensen in de regio te boven komen wat Kairos Palestina heeft genoemd “de vervormde waarneming van mensen in het hart van [onze] broers of zussen.” Tot deze een overtuiging is de ICCJ Executive Board slechts stap voor stap gekomen dankzij gesprekken gedurende langere tijd met en van Palestijnse christenen en Israëli’s.

De ICCJ herhaalt haar lof voor en dankbaarheid aan die Palestijnse christenen en moslims en die Israëlische joden, christenen en moslims die bij voortduur en met kracht de weg van dialoog en vriendschap zoeken. Te weinig mensen in andere delen van de wereld zijn zich bewust van hun inspirerende werk, dat meer en meer zou moeten worden aangemoedigd.

Mensen in andere delen van de wereld die zich zorgen maken over het leven van alle mensen die in het Land leven, voelen zich vaak en heel begrijpelijk gefrustreerd en machteloos door het voortdurende falen om eindelijk vrede, veiligheid en welvaart te brengen in de regio. Natuurlijk, niemand voelt meer pijn bij deze realiteit dan de bewoners zelf. Wij bevelen daarom aan dat onze lid organisaties oog hebben voor die vele organisaties, initiatieven en programma’s die Palestijnen en Israëli’s samenbrengen om empathie en solidariteit op te bouwen, en hen ondersteunen bij de intensivering en uitbreiding van hun werk zodat ze worden gehoord en erkend. En, natuurlijk, de wanhopige massa’s van miljoenen vluchtelingen die proberen aan de oorlog en de religieuze vervolging in het Midden-Oosten te ontkomen, zij eisen ook de hulp van de internationale gemeenschap.

We dringen erop aan dat iedereen handelt in de geest van de oecumenische en interreligieuze dialoog die jaren geleden onder woorden werd gebracht door de toekomstige paus Franciscus, dat we ruimte maken in ons hart voor de ander:

Dialoog wordt geboren uit een respectvolle houding ten opzichte van de andere persoon, vanuit de overtuiging dat de ander iets goeds heeft te zeggen. Het veronderstelt dat we ruimte in ons hart kunnen maken voor hun standpunt, hun mening en hun voorstellen. Dialoog houdt in een warme ontvangst en niet een veroordeling vooraf. Om de dialoog aan te gaan, moet men weten hoe de verdedigingsmuren te slechten, om de deuren van zijn huis te openen en om warmte te bieden.

cc: Wereldraad van Kerken, de Nationale Raad van Kerken van Christus, US

De oorspronkelijke Engelse versie van dit document vindt u op de website van de ICCJ. 

 

Vergelijkbare artikelen

Regionaal

Regionale Werkgroepen

Uitgelicht
Vaste rubrieken
Exegetische toelichtingen bij de zondagse lezingen
Wat hebben christenen geleerd over de joden Jezus en Paulus? En wat betekent dat voor ons christelijk geloof?