Joods-Christelijke Dialoog

Genesis 49: 33 – 50: 26 - Harry Smit

Exegetische kanttekeningen bij Genesis 49: 33 – 50: 26

door Harry Smit


1. en voegt zijn voeten samen op het bed (vers 33)
Na het zegenen van zijn zonen en het geven van de instructies voor de begrafenis voegt Jacob zijn voeten samen op het bed. Wie het letterlijk neemt, beseft dat Jacob al die tijd op de rand van zijn bed gezeten had en daar a) zijn zonen gezegend heeft en b) zijn laatste instructies heeft gegeven en nu zijn voeten optrekt en gaat liggen (Ibn Ezra en Rashbam).
Rabbi Tarfon zegt: ‘een mens sterft alleen van inactiviteit’. Jacob kiest dus in zekere zin zelf zijn einde door zijn voeten samen te voegen en te gaan liggen. Voltooid leven!?

2. hij overlijdt…(vers 33)
Er staat alleen וַיִּגְוַ֨ע en niet ook dat hij sterft וַיָּ֧מָת, zoals bij Abraham (Gen. 25: 8) en bij Ismael (Gen. 25: 17) en bij Izaak (Gen. 35: 29). Rashi en de Rabbijnen concluderen: Jacob, onze vader, is niet dood. (B.Taanit 5b). De discussie gaat als volgt in de Talmoed:
Rabbi Jochanan zei: Onze vader Jacob is niet dood. Rabbi Nachman wees hem terecht en zei tegen rabbi Jitzchak: Was het voor niks dat de rouwklagers rouwden, de balsemers balsemden en de grafdelvers groeven? Hij antwoordde: er staat geschreven:” jij dan, vrees niet, mijn dienaar Jakob, is de tijding van de Ene, versaag niet, Israël!, want zie, ik red je uit wat ver weg ligt en je zaad uit het land van hun kerkering;(Jer. 30: 10) Jacob wordt dus gelijkgesteld met zijn nakomelingen. En zoals zijn nakomelingen leven, zo leeft hij. Hoewel uit een incident bij de grot van Machpela (zie onder 4) sommigen afleiden dat Jacob letterlijk, fysiek leefde, zeggen de meeste commentatoren dat het hier natuurlijk om een geestelijk leven gaat. Tot 8x toe (messiaans) lees je ook dat men opgaat (עֲלֵ֛ה)naar het land.

3. ze balsemen hem (vers 2 en vers 26) van לַחֲנֹ֖ט
Balsemen was een Egyptische gewoonte. Men geloofde in Egypte dat de ziel mogelijk naar het lichaam zou terugkeren en daarom moest voorkomen worden dat het lichaam in de aarde zou vergaan. De joodse wet verbiedt echter balseming. Het lichaam moet juist in de aarde worden gelegd, zodat het lichaam op een natuurlijke manier kan ontbinden en het fysieke deel van de mens verenigd wordt met de aarde. (stof tot stof) De ziel keert terug naar God, maar het lichaam dat de ziel bekleed had moet weer onderdeel worden van de natuur. Malbim legt ook nog eens uit, dat balseming juist de ziel zal vasthouden bij het lichaam en dat de ziel dus niet naar God kan gaan. Hoe verklaart men dan de balseming?
Rabbi Jehuda ha Nasi, de grote rabbi die de Mishna afsloot, zegt: Jozef heeft zich vergist en de Eeuwige heeft hem terecht gewezen, zeggend: Zou ik mijn rechtvaardige niet kunnen beschermen? Heb ik hem niet verzekerd de worm niet te vrezen? (Jes. 41: 14: Vrees niet Gij wormpje Jacob) Als straf voor zijn overtreding stierf Jozef als eerste van alle broers. Maar de meerderheid van de rabbijnen zijn het niet met deze grote rabbi eens. Jozef deed simpelweg wat Jacob hem had opgedragen, want er staat: Zijn zonen doen met hem zó als hij hun heeft geboden (vers 12). Jozef volgde slechts instructies op. Jozef’s vroege dood heeft een hele andere reden. De Talmoed (Berachot 55a) zegt: omdat hij de macht had aanvaard en wie in het openbaar verantwoordelijkheid draagt diens leven wordt bekort! De politici en kerkleiders zijn hierbij gewaarschuwd.
Dat Jacob instructie gaf voor balseming heeft alleen te maken met het feit dat hij begraven wilde worden in Machpela bij zijn voorouders (en bij Lea!!!, Gen. 49: 31) en er een lange periode van rouw aan voorafging en een lange reis naar Kanaän. Het lichaam moet in de aarde vergaan en niet boven de aarde! Het vergaan van het lichaam in de aarde wordt gezien als een vorm van verzoening voor de zonden die de dode bij zijn leven heeft begaan (Sanhedrin 47b)
Jozef’s balseming wordt in het algemeen anders geïnterpreteerd. Jozef was een Egyptisch vorst en dus besloten de Egyptenaren dit te doen om hem te eren. Latere commentatoren merken daarbij fijntjes op dat de balseming van Jozef geen effect had. Mozes nam uiteindelijk alleen Jozef zijn botten mee.
* De balseming duurt 40 dagen en het bewenen van de Egyptenaren in totaal 70 dagen. Dat zou in totaal 110 zijn, naar Jozefs jaren! Maar je kunt ook 40 en 30 nemen en het totaal op 70 dagen laten staan. De rouw is zo lang en intens omdat Jacob’s komst een zegen was voor Egypte. Velen zien in het getal 70 ook een verwijzing naar de 70 Israëlieten die afdaalden naar Egypte.
* Jozef houdt overigens een traditionele rouwtijd aan van zeven dagen (vers 10). Hij zit sjiwwe als het ware.
Overigens nog voor de werkelijke begrafenis; maar door de balseming is alles anders.

4. Dan ziet hij die zetelt in het land, de Kanaäniet, de rouw bij Goren Haätad (vers 11)
De Talmoed en verschillende Midrashim brengen hier Esau (als een Kanaänitisch koning) terug in het verhaal. Sota 13a vertelt dat de zonen van Esau, van Ismael en van Keturah kwamen om oorlog te voeren tegen hen. Maar toen ze Jacob’s kroon zagen op de kist van Jacob namen ze allen de kronen van hun hoofd en hingen die aan Jacob’s kist. Maar hun kronen waren vergeleken bij Jozef’s kroon slechts doornen. Vandaar de naam Dorsvloer van Doornen!
Zo kwam dus ook Esau om zijn respect te betonen en hij gaat zelfs mee naar de grot van Machpela. Daar speelt zich een vreemd incident af: Esau protesteert en zegt dat het overgebleven graf voor hem is en dat Jacob zijn plaats heeft weggegeven aan Lea (Gen. 49: 31). Jacob’s zonen zeggen dat Jacob legaal het recht van Esau heeft verkregen, maar Esau zegt alleen het eerstgeboorterecht te hebben verkocht en niet zijn recht op het graf. Het document moet gehaald worden in Egypte. Ze sturen de snelle Naftali (snel als een hinde, Gen. 49: 21). Terwijl ze wachten werd Chushim, de dove zoon van Dan, zo boos, dat hij een stok pakte en Esau sloeg. Hij sloeg zo hard dat Esau’s ogen uit zijn hoofd rolden en voor Jacob’s voeten terechtkwamen. Waarop Jacob zijn ogen opende en glimlachte.
De Midrasj heeft hier nog meer versies van het gebeuren. Juda zou degene zijn geweest die Esau doodde. En Esau zou door de slag onthoofd zijn, waardoor zijn hoofd wel begraven zou zijn bij Jacob in Machpela en de rest van zijn lichaam op de berg Seir. Interessante stof, maar te veel om hier uitgebreider te bespreken. Interessant is voor mij het terugbrengen van Esau in het verhaal.

5. Nu zien de broeders van Jozef onder ogen dat hun vader is gestorven (vers 15)
Wat betekent deze vreemde zin? Ze zijn hem net wezen begraven!!! De Midrasj zegt:
a). Terug in Egypte nodigde Jozef zijn broers niet meer uit, zoals hij voor de dood van Jacob wel plachtte te doen. Jozef liet dit eigenlijk na uit verlegenheid. Zolang Jacob leefde, liet hij Jozef altijd aan het hoofd van de tafel zitten. Maar nu raakte Jozef vertwijfeld omdat zijn broer Juda eigenlijk de toekomstige koningsrol was toebedeeld en Ruben de werkelijke eerstgeborene was. Daarom nodigde hij zijn broers niet meer uit. Maar de broers interpreteerden dit heel anders.
Een andere interpretatie van de Midrasj zegt:
b). De broers dachten, dat Jozef kwaad op hen was, omdat hij op de terugweg de put bezocht, waarin hij door de broers gegooid was toen hij verkocht werd. Eenmaal aangekomen bij de put, leek Jozef gebiologeerd door de plaats des onheils. Zij hadden Jozef’s belangstelling voor de put verkeerd geïnterpreteerd. Jozef nam bij de put alle tijd om de Beracha te zeggen, die men altijd uitspreekt wanneer men de plaats van een wonderlijke redding passeert: “Geprezen is G’d die een wonder voor mij verricht heeft op deze plaats” (Bereshiet Rabba 100:8).

6. En ze gebieden om tot Jozef te zeggen………. (vers 16 en 17)
De broers raakten in paniek en stuurden (volgens de Midrasj) Bilha erop af, die Jozef had grootgebracht na de dood van Rachel: “Ga naar Jozef met de volgende boodschap: Uw vader heeft voor zijn sterven geboden: zo moeten jullie tot Jozef zeggen: Vergeef toch de overtreding van uw broers en hun zonden, want ze hebben u kwaad aangedaan” (50:17). Jacob had nooit iets van deze strekking gezegd. Maar de broers meenden, dat het toegestaan was om de waarheid enigszins geweld aan te doen omwille van de vrede. De Rabbijnen delen die conclusie: Vrede gaat voor de waarheid. Een leugentje om de vrede is toegestaan.

7. Jozef weende toen men zo tot hem sprak (50:17)
Omdat hij het vreselijk vond, dat zij hem verdachten van wraakgevoelens. Ook kwamen zijn broers zelf, wierpen zich voor hem neer en zeiden: “Wij zijn u tot slaven” (50:18). Maar Jozef was ze gunstig gezind, troostte hen en verzekerde hen dat zij niet bang hoefden te zijn: “Vreest niet, want ben ik in G’ds plaats? Jullie hebben wel kwaad tegen mij gedacht maar G’d heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals nu het geval is: een groot volk in het leven behouden” (50:20). Dezelfde gelovige zinnen vind je hier als in Genesis 45. God heeft het kwaad van de broers ten goede gedacht. Prachtig!
De Midrasj voegt toe:
a) Jozef stelde ze gerust met de volgende redenering: als tien lampen één licht niet konden doven, hoe kan één licht dan tien lampen doven? Jullie worden vergeleken met het zand van de zee. Wie kan dat vernietigen? De wereld kan niet zonder jullie, net zoals er twaalf uren overdag en twaalf uren ’s nacht zijn, twaalf maanden en twaalf sterrenbeelden, zo ook moeten er twaalf stammen zijn. Denken jullie dat ik de blauwdruk van de wereld kan veranderen?”(Bereshiet Rabba 100:10)
b) Het zou niet eens goed zijn om jullie te doden, want de Egyptenaren zullen zeggen, dat ik een leugenaar ben: ”Hij heeft een groep mensen naar Egypte laten komen onder het mom dat het zijn broeders zijn om zijn slavenafkomst te logenstraffen. Zodra hij ze niet meer nodig had, heeft hij ze gedood. “Vreest dus niet, ik zal jullie onderhouden en ook jullie kinderen” (50:21).
Conclusie: Jozef had een edelmoedig karakter. Hij nam geen wraak, zoals er staat geschreven: “Gij zult geen wraak nemen en geen wrokgevoelens koesteren” (Wajikra 19:18).

8. Jozef leeft honderd en tien jaren (vers 22)
Tot twee keer toe vermeldt de tekst de leeftijd van Jozef (vers 22 en 26). Dat is opvallend en niet zonder reden. Want het verwijst naar de enige andere keer dat deze leeftijd genoemd wordt in Richteren 2 vers 8, waar Jozua sterft. Jozef heeft Israël uit het land gevoerd en Jozua heeft hen weer teruggebracht.

De rabbijnen zijn overigens ook kritisch als ze zeggen: Hoewel Jozef relatief jong was en ondanks zijn goede intenties, stierf hij als eerste. Volgens de Talmoed (B.T. Sota 13b) kwam dit door een enigszins negatieve eigenschap. Jozef voelde zich wat verheven boven zijn familieleden en liet zich af en toe als heerser gelden. Toen zijn broeders naar Egypte kwamen, hoorde hij hoe zij hun vader Jacob zijn ‘dienaar’ noemden (Gen. 43: 28). Toch protesteerde hij daar niet tegen. Omdat hij zijn vader niet voldoende geëerd had, werd zijn leven verkort. Het eren van ouders leidt tot een langer leven (Sjemot 20:12). Juist bij Tsadikiem geldt: hoge bomen vangen veel wind. Maar Jozef ziet wel zijn achterkleinkinderen (geboren op de knieën van Jozef). De uitdrukking betekent dat ze onder zijn spirituele leiding groot werden (Rashi). Zie ook Gen. 30:3 waar Rachel het kind van Bilha op haar knieën neemt en Ruth 4: 16 waar Naomi met Obed hetzelfde doet.

9. men balsemde hem en plaatste hem in de kist in Egypte (vers 26)
Omdat er in de tekst geen sprake is van begraven, is de vraag open wat deden ze met die kist?
Volgens de Ba’al Hatoeriem (13e eeuw) werd hij in een kist geplaatst zodat hij makkelijk op te sporen zou zijn bij de uittocht en meegenomen kon worden naar Israël voor een definitieve begrafenis. Nadat de kist dichtgelast was, werd hij in de Nijl verzonken (opvallend dat de naam Jozef in getalswaarde (156) gelijk is aan het Hebreeuwse woord voor Nijl). Volgens Sforno werd hij in dezelfde kist gebalsemd en opgeborgen: ’’Men begroef hem niet in de grond. Daardoor kon Mosje later zijn botten meenemen.’’ aldus deze 16-eeuwse Italiaanse verklaarder. Volgens Rasjbam (12e eeuw) werd Jozef voorlopig wel in Egyptische aarde begraven.
Maar de meeste verklaarders houden zich bezig met het merkwaardige woord voor doodskist hier: אָר֖וֹן
Dat woord wordt steeds gebruikt als de kist of ark waar de stenen tafelen in bewaard worden. En dus luidt de conclusie dat dit iets zegt over de grootheid van Jozef. Zijn lichaam is evenveel waard als de ‘ark van het verbond’.
Prachtig wordt verhaald hoe later de kinderen van Israël vroegen hoe dat nu zat met die twee kisten (arken) die door de woestijn gevoerd werden? Het antwoord: degene wiens resten bewaard worden in de ene kist, gehoorzaamde loyaal de geboden en verboden die in de andere kist bewaard werden. Zo wordt Jozef het beeld van de rechtvaardige!

10. Ten slotte
Het laatste hoofdstuk van Genesis vertelt over de dood van Jacob en Jozef. Uitgebreid wordt er geweend en gerouwd om Jacob, maar niet om Jozef. Herkenbaar is bij beiden de uitgebreide zorg voor het dode lichaam. Belangrijk is de plek waar je lichaam wordt neergelegd, ook i.v.m. de ziel die terugkeert naar God. Jozef blijft tot het eind een gelovig man. Eerst in de verzekering dat de dood van Jacob niets heeft veranderd aan de verhouding tot zijn broers (God heeft jullie kwaad ten goede gedacht), ten slotte in de uitspraak dat God zal omzien naar zijn broeders en hen zeker zal terugbrengen naar het land. Niet voor niets is het laatste woord van Genesis, מִצְרָֽיִם Egypte, verwijzend naar het volgende boek: Exodus, uittocht.

Harry Smit

Toelichting

Hieronder toelichtingen op de zondagslezingen voor de komende 4 weken.