Joods-Christelijke Dialoog

Genesis 22: 13 - Lukas de Groote

Deze bijdrage van Lukas de Groote verscheen eerder in Stethoscoop op Genesis, uitgegeven door de stichting Amphora Books, 2010.

Voorbij en daarna…

In Genesis 22 waar Abraham door God op de proef gesteld wordt doordat deze hem vraagt om zijn zoon te offeren, staat een onverklaarbaar woord. Op het moment dat een engel tussenbeide is gekomen en Abraham oproept zijn zoon niets aan te doen, slaat Abraham zijn ogen op en ziet een ram, achter.
Dit woord ‘achter’, in het Hebreeuws ‘achar’ heeft nauwgezette lezers altijd geïntrigeerd. Men heeft zich altijd afgevraagd wat de betekenis van dit woord zou zijn.
Is bedoeld ‘achter hém’ zoals de Herziene Statenvertaling weergeeft? Ook de NBG vertaling uit 1951 heeft ‘achter zích’.
De oude Staten Vertaling en veel andere vertalingen die de tekst woordelijk proberen weer te geven (Chouraqui, Fox, Tora) vertalen alleen maar ‘achter’. Maar wáár achter dan, of achter wíe?
De Naardense vertaling heeft ‘op de achtergrond’.
Rashi, de meest beroemde Joodse bijbelgeleerde, vertaalt: ‘Abraham sloeg daarna zijn ogen op’.
De NBV en Groot Nieuws Bijbel laten eenvoudigweg woord ‘achar’ maar weg.

Ook in het verre verleden heeft men al met het probleem van het woord ‘achar’ geworsteld. In verschillende Hebreeuwse handschriften en ook in de Samaritaanse Bijbel en de Septuaginta lezen we in plaats van ‘achar’, ‘èchad’, dat ‘één’ betekent. (De letters ‘r’ en ‘d’ verschillen nauwelijks van elkaar, en klinkers bestaan niet in het Bijbels Hebreeuws). Ook veel tegenwoordige vertalingen, zoals die van Alter, nemen deze suggestie over.

Toch kan er wel duidelijkheid komen als men de weergave van de Hebreeuwse tekst maar serieus neemt. In de Joodse traditie, zoals die door de bewerkers van de bijbeltekst, de Masoreten is voortgezet, staat het woord ‘achar’ helemaal op zich. Het is een apart zinsdeel. De vertalers die dit dan ook weergeven met ‘achter’, volgen de tekst op de voet. Zo’n zinsdeel dat uit één woord bestaat, zonder werkwoord, noemt men een nominale zin, en een dergelijke zin geven we in het Nederlands weer door een vorm van het werkwoord ‘zijn’ toe te voegen. Hier kan men dus vertalen: ‘achter is het’, waarbij het woord ‘achar’ de betekenis heeft van ‘voorbij’. (Ook in het moderne Hebreeuws heeft het woord deze betekenis).
In Exodus 3:1 staat dat Mozes het kleinvee ‘achter’ de woestijn leidde. Dat is ‘voorbij’ de woestijn. En dan blijken de veertig jaar van schapen weiden voor hem voorbij. Dan komen de volgende veertig jaar waarin hij het volk Israël zal leiden. Het woord ‘achar’ geeft daar dus aan dat de veertig jaar ‘voorbij’ zijn, maar tegelijk zal het doelen op wat ‘daarna’ komt.

Zo zal het woord ‘achar’ dat in Genesis 22:13 op zo’n prominente plaats staat, ook aangeven dat de beproeving ‘voorbij’ is, maar tegelijk dat er een ‘daarna’ is.
In Genesis 22 is dan ook sprake van een ram, het dier dat vooroploopt bij de kudde, en niet een schaap, een volgzaam dier. Dat Abraham een ram ziet, betekent dat hij vooruitziet, en die ram neemt de plaats van zijn zoon in, en de zoon de plaats van de ram. Díe moet voor de volgende generatie zorgen. Vandaar ook dat in hetzelfde hoofdstuk in vers 23 de geboorte van Rebekka meegedeeld wordt, die samen met Izaäk voor nageslacht zal zorgen.

Toelichting

Hieronder toelichtingen op de zondagslezingen voor de komende 4 weken.