Jeremia 31: 7-14

Verlangen Het eerste couplet van het Israëlisch volkslied HaTiqwa, ‘de hoop’, is vervuld van verlangen. Mensen zien uit naar een eigen plek, een eigen land, vrijheid. Het lied zingt over een verlangen dat al tweeduizend jaar speelt, gerekend wellicht vanaf de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 na Chr.: is onze hoop nog niet […]

Jeremia 31: 31-34

Een nieuw verbond Het is typerend voor een christelijk leesrooster om alleen deze vier verzen uit het lange hoofdstuk 31 uit Jeremia te vermelden. Het gaat weliswaar over Israël, maar christenen kunnen het gemakkelijk interpreteren als een voorspelling van het ontstaan van de kerk na Pinksteren. Dan wordt de Heilige Geest uitgestort en dan gaan […]

Jeremia 31 en 32

Over de cruciale teksten uit Jeremia 31 en 32 die spreken van een nieuw verbond, schreef Paul Gabriner een uitgebreide tekstuitleg Over_Jeremia_31_en_32. Zie ook De bijdrage van prof. E. van Staalduine-Sulman over Jeremia 31-31-34. De bijdragen van ds. B. Gijsbertsen over de brief aan de Hebreeën zijn in dit verband van belang.

Jeremia 29: 1.4-14

In Jeremia 29 evenals in Jeremia 30-31 laat de profeet zich als een pastor kennen. Hij schrijft een pastorale brief aan de Judeeërs die door de Babyloniërs naar Babel zijn weggevoerd, nadat de Babyloniërs in 597 v.Chr. voor de eerste keer de stad Jeruzalem veroverd hadden (Jeremia 29). Enkele jaren later spreekt hij in Rama […]

Jeremia 23: 1-6

Het is bijna zelfsprekend dat een nomadisch volk met veel kuddes, zoals het volk van Abraham en zijn nakomelingen dat waren, gevoelig is voor het idee van zowel goede als slechte herders. Daarom juist had Jacob zijn lievelingszoon Jozef als spion op zijn andere zonen afgestuurd toen ze, ver van zijn tent, bezig waren om […]

Jeremia 23: 23-29

‘Mijn woord: hamer op de rots’ Nadat Jeremia in 23:1-8 de leiders van Juda onder kritiek gesteld heeft, zijn in 23:9-40 de profeten aan de beurt. Deze tekst lijkt fragmentarisch en wisselt van poëzie en proza, maar de teneur is glashelder: de profeten van Jeruzalem zijn net als hun voorgangers in Samaria (23:13.27) valse profeten, […]

Jeremia 20: 7-18

Jeremia’s Klacht i. Jeremia’s beroemde klacht in 20:7-18, met als hoogtepunt de passage die begint met ‘vervloekt is de dag waarop ik geboren ben’ (14-18), maakt deel uit van een belangrijk thema van de Thora, namelijk dat van een mens die een expliciet of impliciet vraagteken bij Gods rechtvaardigheid zet. Overal verguisd, krijgt Jeremia geen […]

Jeremia 17: 5-10

Voor de exegetische notities bij Jeremia 17 door ds. Trouwborst zie 190217-Jeremia-17vers5tm10-Trouwborst

Jeremia 14: 7-10, 19-22

Dit hoofdstuk past in de traditie van Deuteronomium, maar ook bij Lev. 26. Voorspoed en crisis zijn rechtstreeks te relateren aan de mate waarin Israël zich wel of niet committeert aan haar Verbond met God. Misschien een goed model in een tijd waarin er voor bepaalde tijden van zowel extreme overvloed en vrede als schaarste, […]

Jeremia 07: 1-15

DE TEMPELPREDIKING Sommigen generaties hebben het slecht getroffen op het wereldtoneel. Neem de generatie van Jeremia. Volgens de aanhef van het boek (1:1-3) was hij als profeet actief in de tijd van koning Josia tot koning Zedekia, dat is binnen de periode van 640-587. Een zwarter scenario is nauwelijks denkbaar. In 721 hebben de Assyriërs […]