Joods-Christelijke Dialoog

Deze bijdrage van Lukas de Groote verscheen eerder in Stethoscoop op Genesis, uitgegeven door de stichting Amphora Books, 2010.

Een graf voor Sara

Nu Sara overleden is wil Abraham een graf voor haar, en omdat hij geen eigendom bezit in het land, wil hij een stuk land met een graf kopen van Efron, een autochtone bewoner.
Voor zij beiden een overeenkomst sluiten over het stuk grond speelt zich een onderhandelingstafereel af dat kenmerkend is voor die cultuur. Alleen, Abraham probeert op geen enkele manier af te dingen; hij zegt geen negatieve dingen over het land. Nee, hij wil de volle prijs betalen. Efron probeert het maximale bedrag binnen te halen, en Abraham gaat volledig akkoord met deze schandalige prijsopdrijving.

Opmerkelijk zijn de woorden die de schrijver gebruikt t.a.v. de onderhandelingen:
Wat Abraham zegt wordt weergegeven met ‘hij sprak door te zeggen…’ (vers 3, 8 en13).Abraham wil dat het bij de koop op een officiële manier gebeurt, en afdingen doet hij niet.
Wat Efron zegt wordt weergegeven met ‘hij antwoordde’ (vers 5, 10 en 14). Maar ook hierbij staat de uitdrukking ‘door te zeggen’, waardoor de onderhandelingen ook van zijn kant een officieel karakter krijgen. Wel zit in het begrip ‘antwoorden’ tegelijk het aspect van ‘tegenwerpingen maken’. Efron wil onderhandelen, maar Abraham vraagt alleen naar de koopprijs.
Tenslotte komt Efron met de prijs, en die is schandalig hoog: 400 sikkels zilver. (In het wetboek van Hammurabi, dat uit dezelfde tijd stamt, wordt het jaarloon voor een arbeider op 6-8 sikkels zilver gesteld).
Benno Jacob, een Joodse geleerde uit de vorige eeuw, ziet in de schrijffout hier een letterspel.
De tweede keer dat de naam Efron in dit vers genoemd wordt staat deze naam ‘defectief’ geschreven: EFRN. Alle andere keren dat de naam Efron voorkomt in dit hoofdstuk is het de plene-vorm: EFRON . De vier letters EFRN hebben tezamen de getalswaarde 400 (70 + 80 + 200 + 50, zoals de getalswaarde van de vier letters is). De schrijver zou zo de spot willen drijven met de hebberigheid van Efron.

Tenslotte het begrip ‘opstaan’. Dit komt vier keer voor in dit hoofdstuk, in vers 3 en 7 staat Abraham op, en in vers 17 en 20 staat het veld op. Als Abraham opstaat, is dat om respect te betonen aan zijn onderhandelingspartner. Maar een veld kan niet ‘opstaan’, en Oussoren vertaalt dan ook met ‘te boek staan’, en de NBV en Staten Vertaling met ‘overgaan’. Maar de schrijver zal met opzet dit woord ‘opstaan’ gebruikt hebben, om aan te geven dat het hele land (in vers 15 verkoopt Efron namelijk ‘het land’) in dienst staat van Abraham. In het woord ‘opstaan’ zit namelijk dit aspect, zoals een dienaar ‘stond’, terwijl een heerser ‘zat’.

Toelichting

Hieronder toelichtingen op de zondagslezingen voor de komende 4 weken.